Katern

In de oude Kom

Top! Kaartjes voor ‘De Meeuw’ van Tsjechov in onze plaatselijke schouwburg. Als we binnenkomen in het theater is het er nog vrij stil. Er staan een paar tafels en de stoelen zijn bezet op twee na. Er is koffie met een verpakt koekje en thee met een chocolaatje in cellofaan. Rond de tafel zitten zes oudere vrouwen en een man, die in de twintig minuten die we samen aan die tafel doorbrengen, geen woord zegt. Zijn spijkerjack is een statement. Naast de geborduurde letters met de tekst: ‘ik ben wie ik was’, is een foto te zien van een mij onbekend opstandig element uit de zeventiger jaren. Het is duidelijk niet zijn idee: een voorstelling van Tjechow.

Langzaam stroomt het theater vol. Ik kijk mijn ogen uit. Ik zie vooral vrouwen, oudere vrouwen welteverstaan. Alleen al in mijn gezichtsveld staan zes vrouwen met stokken in verschillende uitvoeringen en even verderop staat een vrouw met een felblauwe rollator. Het lijkt wel alsof ik in de multifunctionele ruimte van een woonzorgcentrum terecht ben gekomen. Onder de tafel staan de voeten van mijn tafelgenoten, zonder uitzondering gestoken in stevige schoenen zonder hakjes, maar wel met een flinke sok in bruin-beige tinten. De sokken zijn daarom zo goed zichtbaar, omdat de broeken die ze dragen te kort zijn: het zijn hoogwaterbroeken.

Ik raak in gesprek met een forse vrouw, die zuchtend en steunend plaatsneemt op de leeggekomen stoel naast mij. ‘Zo, ik zit ’, zegt ze, ‘ik ben een beetje gehandicapt, ik ben vorige week gevallen. Op de verjaardag van mijn kleindochter. Ik moest een trapje af, ik dacht dat ik er al was, maar dat was niet zo. Ik moest nog een treetje en hup, daar lag ik. Gelukkig heb ik niks gebroken, maar ik ben helemaal beurs en stijf.’ Ze komt een stukje overeind, en wrijft ongegeneerd over haar heup. ‘Mijn bil doet ook heel erg zeer. En dan zit ik natuurlijk nog met die tand.’

Ze doet haar mond wijd open en gunt me er een royale blik in, er mist inderdaad een voortand in de bovenkaak. ‘Bent u die tand kwijtgeraakt bij de val’, vraag ik belangstellend. ‘Nee’, zegt ze, ‘ik heb die tand pas geleden doorgeslikt, per ongeluk natuurlijk. Ik zit nu al drie weken te wachten op een nieuwe tand. Die moet dan in het frame.’ Ze doet haar mond weer open en showt mij het frame, waarin de voortand mist, door het frame te laten zakken. Ik zit nu te kijken in de mond van een totaal onbekende vrouw, het frame hangt halverwege haar wijd opengesperde mond. ‘Zie je wel’, zegt ze, ‘als ze het frame met haar tong weer op zijn plaats heeft geduwd. ‘Het wordt een jacquet, ik had eerst ook een jacquet, maar ja, die moet je dan natuurlijk niet doorslikken. Wacht even’, zegt ze zachtjes achter haar hand. ‘Daar heb je mijn vriendin, die is dement, maar dat heeft ze zelf niet door. Ik heb haar meegenomen voor een avondje uit, maar volgens mij snapt ze er niets van.’

Als de voorstelling nog maar net begonnen is, verlaten twee oudere vrouwen de zaal. Zeker plassen, denk ik nog, maar ze komen niet terug.


Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk