SchrijversPen

Schrijfster Heleen van den Hoven woont al ruim dertig jaar in Nieuwegein. Onlangs kwam haar derde boek Het Tango algoritme uit. Toen haar kinderen nog klein waren, schreef Heleen De Troonladder en Losse tanden, enkele kinderboeken die spelen in de wijk Zuilenstein. Deze boeken zijn via onze webshop te koop.

Voor de lezers van De Digitale Stad Nieuwegein tekent ze wekelijks haar spinsels op met haar schrijverspen. Deze week: ‘Bericht uit het theehuis deel 2.’

Heleen: ‘Langzaam vind ik mijn weg in het theehuis. Beginnen met een kop thee en een boterham, dan laptop open en schrijven. Achter en onder me wiegt het water van de Vaartsche Rijn, een verbinding die hier al sinds het midden van de twaalfde eeuw ligt. Inmiddels heet het water het Merwedekanaal, maar op Rijnhuizen voelt het nog als de oude Vaartsche Rijn. Een vrouw in een minieme bikini springt van een boot in het water. Even later voegt een jonge man zich bij haar. Ze spartelen en proesten en ik denk aan de Rijn die dit water voedt. Hetzelfde water dat vorige week over oevers en velden en door steden en dorpen spoelde, en meesleurde wat het losmaken kon. Ik zou er zelf niet in durven zwemmen.’

‘Het theehuisje waarin ik zit, dateert van zeker vijf eeuwen na het graven van dit kanaal, een half millennium, toen het kasteel al diverse malen in zwaar weer had verkeerd en onder meer in Franse handen was geweest. Wie was de eerste vrouw die hier zat, en wie de laatste? Het is een heerlijk plekje om je veilig van de rest te voelen, uit het gewoel van de familie en bedienden in het kasteel, en ook niet tussen het aan de overkant van de vaart wandelende gewone volk. Een plekje om even weg te zijn en nergens bij te horen. Of niet? De ramen verbinden je met de tuin en met de Herenstraat. Ik schuif het raam omhoog en kijk. Wat zocht de jonkvrouw die hier zat?’

‘Terwijl ik me dit afvraag, krijg ik een telefoontje. Mijn man staat op de brug met een fototoestel. Ik zwaai naar hem en hij zwaait terug. Dat kan natuurlijk ook nog, een lief aan de overkant, die gescheiden door water en de gesloten poorten contact zoekt. Het is een mooie gedachte. Ik zie de jonkvrouw onder het mom van rustig thee drinken en poëzie schrijven stiekeme afspraken maken met een minnaar. Misschien stuurde ze brieven naar hem en anders gebruikte ze handgebaren door het open raam, want een mobiel had hij natuurlijk niet. En dan werd het avond en stond hij daar, aan de overkant. Hij hoeft alleen maar het kanaal over te zwemmen en dan ongezien achter de oude treurbeuk naar boven te klimmen. Zij had de open haard al aan laten steken, zodat hij op kon drogen, want een koude minnaar wil niemand.’

‘En nu staat mijn lief op de brug en kan hij niet naar binnen, maar dat hoeft ook niet. Een brief hoef ik hem ook niet te schrijven, ik stuur wel een sms. Dit is mijn plekje nu. Niet voor jonkvrouwen en minnaars, niet voor poëzie. Vandaag schrijf ik over water en verwoesting en moord en doodslag.’

 

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk