Nieuwegein doet het goed op de fiets, maar niet top. Uit nieuw onderzoek van de Nationale Vacaturebank, gebaseerd op cijfers van onder meer het RIVM en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), blijkt dat in onze provincie de fiets verreweg het populairste vervoermiddel is om naar het werk te gaan. Toch blijft Nieuwegein met 39,5% fietsende werkenden net buiten de provinciale top-5.

De absolute fietskampioenen wonen in Utrecht (52,4%) en Houten (47%), gevolgd door Bunnik en Amersfoort. Helemaal onderaan bungelen Lopik (31,1%) en Vijfheerenlanden (31,9%). Nieuwegein staat op plek 9 in de provincie Utrecht met 39,5%.

“Fietsen naar je werk is een win-win: gezonder personeel, minder ziekteverzuim en minder CO₂-uitstoot,” zegt Sharita Boon, directeur van Nationale Vacaturebank. “Bovendien zien we dat steeds meer werkgevers dit actief stimuleren met een kilometervergoeding.”

Provincie Utrecht fietst het vaakst van Nederland
Landelijk pakt gemiddeld 37,9% van de werknemers de fiets naar werk of opleiding. In de provincie Utrecht ligt dat flink hoger: 42,9%. Daarmee zijn Utrechters de fanatiekste fietsers van het land. Limburg sluit de rij met 38,6%.

Een opvallende ontwikkeling is dat steeds meer cao’s inmiddels een vergoeding bieden voor korte fietstochten: 33% van de cao’s beloont werknemers die minder dan 5 kilometer fietsen. Dat is een stijging van 15% in vijf jaar tijd.

Regenjaar remde groei af
Toch was 2024 een dipjaar. Waar in 2023 nog 47% van de werknemers die dichtbij hun werk wonen, de fiets pakte, daalde dat in 2024 naar 38%. De oorzaak? Regen.

Het KNMI telde vorig jaar opvallend veel natte werkdagen, met in april zelfs 95% van de dagen regen. Geen wonder dat veel mensen toen toch maar de auto of het OV kozen.

“We zien dat afstand, veiligheid en weersomstandigheden de grootste invloed hebben op de keuze voor vervoer,” legt Boon uit. “Een werkplek dichtbij huis helpt, maar bij slecht weer wint comfort het nog te vaak van duurzaamheid.”

Top 10 fietsende gemeenten in de provincie Utrecht
1. Utrecht: 52,4%
2. Houten: 47%
3. Bunnik: 45%
4. Amersfoort: 42,6%
5. De Bilt: 42,3%
6. Zeist: 42,2%
7. Veenendaal: 42,1%
8. Woerden: 40%
9. Nieuwegein: 39,5%
10. Bunschoten: 39,4%