Het Regionaal College heeft in augustus 2005, binnen de eerder vastgestelde Veiligheidsstrategie, een definitief besluit genomen over de taken die de politie in de toekomst wel en niet meer gaat uitvoeren. In het Regionaal College zitten onder meer: het Openbaar Ministerie, de korpsbeheerder van politie regio Utrecht (dat is de burgemeester van Utrecht), politie utrecht en de overige burgemeesters in de provincie Utrecht.
Het merendeel van de omschreven politietaken wordt al door de politie op de bedoelde wijze uitgevoerd. Andere taken, producten en diensten zijn nieuw en moeten in het komende jaar nog verder omschreven en uitgewerkt worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om de het versterken van het gericht toezicht: toezicht wordt minder algemeen, maar meer gericht op bepaalde speerpunten: thema´s, locaties, groepen, soorten misdrijven en dergelijke. Uitgangspunt bij alle taken is, dat veiligheidsproblemen worden aangepakt vanuit een integrale benadering. Alle betrokken partijen spelen daar dus een rol in. De gemeenten vervullen daarin de regierol.
De overdracht van bepaalde taken is noodzakelijk om ruimte te creëren bij de politie om de bestaande en nieuwe taken goed te kunnen doen. Het Regionaal College heeft besloten onder meer de volgende taken voor 1 januari 2006 over te dragen aan de gemeenten: het opsporen en verwijderen van fiets- en autowrakken en het beoordelen van defect straatmeubilair.
Vanaf 1 januari 2007 krijgt de gemeente ook onder meer de volgende taken overgedragen: het Beheer en teruggave van verloren en gevonden voorwerpen en in beslag genomen goederen. Hoe deze twee precies vorm gegeven kunnen worden, moet nog worden besproken.
