Vandaag is het zover, het is B-day. De meeste mensen hebben er een mannetje voor, maar mijn man schept er een waar genoegen in om zichzelf eenmaal per jaar maximaal te frustreren door het eigenhandig invullen van de belasting aangiftes.
Aan B-day gaat het nodige vooraf. Stap 1 is het afblokken van een gehele dag in ons beider agenda en wel minstens een week voor het verstrijken van de deadline, zodat er bij onduidelijkheden nog even (nou ja, even) met de belastingtelefoon gebeld kan worden.
Stap 2 omvat het zorgvuldig verzamelen van jaaroverzichten en wat dies meer zij, die vervolgens in opdracht van mijn man direct na ontvangst onder (?) het al overvolle groene postbakje geduwd moeten worden. Zo kan er namelijk niets kwijt raken, en dat is maar goed ook, want het is een wonder dat mijn man in zijn chaotische administratie überhaupt iets kan terugvinden.
Want om van zijn post, formulieren en andere ballast af te komen kweekt mijn man torenhoge stapels, die op enig moment opgewaardeerd worden tot ‘onderdeel van de administratie’ en belanden op plekken, waar ik geen zicht op heb. Ooit heb ik hem op Sinterklaas twee van die voldragen stapels cadeau gedaan. Met een gedicht.
Overigens is het uitermate verstandig om op de dag zelf het woord ‘belastingen’ niet voortijdig in de mond te nemen. Pas als de ladder van de muur gaat en mijn man het vlierinkje opklimt om de stapel losse blaadjes van het jaar ervoor te gaan zoeken, weet ik dat het spel op de wagen staat.
Ik moet er op zo’n dag altijd een beetje inkomen. Hoe deed ik dat vorig jaar ook alweer? Onzichtbaar zijn, maar toch makkelijk bereikbaar, liefst op roepafstand, geen onnodige vragen stellen, niet reageren op goddeloze teksten, en vooral binnenblijven. Verder is het zaak dat ik op elke vraag die begint met ‘waar is’ een onmiddellijk én foutloos antwoord geef.
Meestal struikelt mijn man over de boot. Ooit hebben wij – toen half Nederland op de wachtlijst stond voor het aanschaffen van aandelen worldonline – een bescheiden bedrag belegd in een boot. Zo’n containergeval. We zijn nog uitgenodigd toen hij feestelijk te water werd gelaten, maar ik vond het geen pas geven, een fles champagne tegen zo’n trekschuit.
Het is een en al narigheid geworden met die boot. Het begon met een aanvaring, daarna liep de omzet terug, een ongeluk, uit de vaart genomen, bijna failliet, een doorstart, weer op de rand van de afgrond, we zijn inmiddels aan de derde doorstart bezig en het kreng vaart nog steeds.
Maar goed, op B-day is het ineens mijn boot, ben ik de vennoot en mijn man de pineut want die snapt niet wat hij moet invullen en nee, ik weet echt niet waar dat papier met het invulvoorbeeld is. Nooit gezien, nooit gehad ook. Dat zal je toch echt zelf in een van die drie ordners van de boot hebben opgeborgen.
Gelukkig krijgen we tegenwoordig geen post meer over de boot. Alle correspondentie is gedigitaliseerd en omdat wij ervoor gekozen hebben om ons e-mailadres niet op te geven, horen we nooit meer wat over die boot.
Nog voor de middagboterham komt mijn man opgelucht naar beneden. Hij is er helemaal uit. Een lunch lang klamp ik me vast aan de illusie dat hij een fout heeft gemaakt. Dat hij niet goed heeft opgelet, getallen heeft verhaspeld of iets anders heeft gedaan waardoor ik nu ineens heel veel moet bijbetalen. Hij kijkt het straks nog wel even na, zegt hij. Ik wil er verder niets meer over horen. Er is altijd wat op B-day.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.