Het is een maandag. Hij stapt uit bed en verstuikt zijn enkel. Hinkt al tandenpoetsend naar de douche om te eindigen aan de ontbijttafel. De koffie is op. De hond heeft eindelijk leren apporteren wat resulteert in een krant met een gat. Zo’n maandag. Met tegenzin trekt hij zijn jas aan. Zijn paraplu in de aanslag want je weet maar nooit. Als hij de deur opentrekt ziet hij haar. Hij knijpt zijn ogen dicht.
Ze is te laat. Er kwam een tand door bij de jongste. Tanden weten niet van nacht of slapen. De oudste besloot de inhoud van een pak muesli over de tafel uit te storten, op zoek naar de laatste sticker voor in het muesli-sticker-plakboek. De uitgroei van haar blond geverfde haren neemt genante proporties aan, en schuldbewust schuift ze haar ‘ik-begin-nu-met-lijnen-dag’ nog een dagje op. Als ze de gordijnen openschuift ziet ze haar. Haar gezicht licht op en haar ogen verkleuren van dof naar sprankelend blauw.Ze zien de zon. De altijd welkome gast die verschijnt als je het niet verwacht. Waardoor alles opeens meer kleur krijgt en je je haar los gooit en rent. Nergens heen. Gewoon rennen omdat rennen eigenlijk heel fijn is. Je adem versnelt, je hart klopt harder, je leeft. Waar is het stoepkrijt gebleven en waarom ben je ooit gestopt met tollen op straat? Zoek je tol, je jojo, je springtouw. De straat is er nog.Opeens krijgt alles geur. De blauwe druifjes in de vensterbank. De warmte van een pup in zijn nieuwe mand. Opeens krijgt alles klank. Een fietsbel-bel. Een liedje van vroeger, waarvan je niet meer weet hoe het gaat maar het was iets met een lam en een dammetje. Alles krijgt kleur. Frisse nieuwe kleuren. Het stof er vanaf geblazen. Verfrist door sneeuw en ijzel en nu klaar voor de zon. Ik zie haar. Stralend door mijn gordijnen priemen. Mijn liefste wekker. In pyjama zwaai ik naar de wereld. Dag lente, dag zon, dag mooiste dag.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.