Vraagt u zich wel eens af wat dat nu weer voor een wilde plant of onkruid is, in de tuin of de berm of ergens tussen het gras in het park in Nieuwegein? Of wat dat voor een paddenstoel is? Of wat daar nu weer kruipt of vliegt, soms zelfs in huis?
De Nieuwegeinse natuurliefhebber Udo Tenge beschrijft iedere week een plantje, zwammetje of beestje dat u ergens kunt tegenkomen. Ook heeft hij een eigen website. ‘Bonte knaagkevers in onze enig overgebleven wipmolen, maar wat zijn dat eigenlijk, knaagkevers?’ aldus Udo.
Udo: ‘De oude wipwatermolen of delen daarvan worden langzaam opgegeten door bonte knaagkevers, of eigenlijk de larven daarvan. Dat eten gaat heel gestadig, zo’n larve kan jaren dooreten en doet dat niet van buiten af, maar van binnen uit. Als ze na jaren verpopt zijn komen zij als kevers uit het hout naar buiten en laten een opening achter van maximaal 4 mm in doorsnee.’
‘Zodra het hout geperforeerd begint te raken door gestaag borende keverlarven is het geen sterke balk of plank meer: dan kan de molen instorten.’
‘De voor de molen gekozen bestrijdingsmethode is de meest zekere manier om van de knagers af te komen en bestaat al heel lang. Vroeger, toen er nog veel meer vaak ongeverfd, geolied of getaand hout verwerkt werd en houten meubilair vooral van buiten werd gelakt of zelfs alleen in de was gezet, waren de borende keverlarven een groter probleem dan tegenwoordig.’
‘In de natuur zijn er naast de knaagkevers nog een groep van kevers waarvan de larven gek zijn op hout, de boktorren. De boktorren zijn vrij grote, mooi gekleurde kevers met zeer lange sprieten en worden, in tegenstelling tot de kort levende knaagkevers, regelmatig gezien. Van de boktorren zijn het alleen de larven die het hout perforeren.’
‘In Nieuwegein zie je overigens zelden knaagkevers (klein, zwart of donkerbruin, met een soort butskopje). Ze komen pas uit het hout als ze na jaren ontpopt zijn en hebben een kort leventje waarin ze zich voortplanten. Dus we zullen vooral de boktorren zien, omdat deze torren vrij groot zijn en overal in de begroeiing waarneembaar zijn. Ze hebben extreem lange sprieten en de gewone smalboktor is in de zomer vaak te zien in de tuin als er planten in staan.’
Enkele ‘highlights’ over de molen:
- Poldermolen Oudegein (Wipwatermolen) is in 1666/1667 gebouwd als vervanger van een molen uit 1627 op dezelfde plaats. Het behoorde bij het landgoed Oudegein.
- De molen had eeuwenlang een belangrijke functie in de waterbeheersing van de polders Oudegein en De Wiers, beneden de Vaart.
- In 1935 kreeg het scheprad een Ericsson-installatie, waardoor dit ook elektrisch kon worden aangedreven.
- Tot 1945 heeft zij op windkracht haar taak volbracht, daarna werd de hulp ingeroepen van motorkracht (elektromotor).
- Na 1955 had de molen geen functie meer bij de bemaling van de polder.
- De molen was eerst gesitueerd aan de Vreeswijksestraatweg 1-3 in Nieuwegein (voorheen Jutphaas) (foto hierboven) en
- In 2003 verplaatst naar het Stadspark Oudegein, naast Museum Warsenhoeck en kinderboerderij IJsselstee in het Natuurkwartier.
Foto: Henny van der Hijden