Ton Vermeulen: Het gezicht van de Museumwerf

Ton Vermeulen is al van kinds af aan verbonden aan de scheepvaartindustrie van Nieuwegein. Na zijn pensioen zet hij zich op het Museumwerf in om de geschiedenis over deze industrie in leven te houden.

Ton Vermeulen

Het is hier in ons werf eigenlijk harstikke druk er belanden iedere week wel 3 of 4 schepen. Vanmorgen is er toevallig net een af gegaan, en er is er direct weer een op. De mensen die hier aan de boten werken zijn stuk voor stuk echte vakmensen, allemaal ‘oude rotten’ uit de scheepvaartindustrie. We hebben zelfs iemand die hier al 60 jaar werkt, dat is nog echt een scheepstimmerman. Op de werf zijn het nu allemaal vrijwilligers, daar hebben we op dit moment geen eigen personeel. Hier op de werf mogen eigenaren van boten alles zelf doen, en als ze hulp nodig hebben zijn er extra handen genoeg. Het feit dat mensen hier zelf aan het onderhoud van de schepen kunnen werken is erg belangrijk, want dat scheelt ze veel in de portemonnee.

We hebben hier ook een wisselende expositie in onze expo-hal, waar bezoekers echt helemaal over onze werf heen kunnen kijken. Dus als we een presentatie willen geven over de werf gaan bezoekers eerst naar boven toe, waar ze alles in één oogopslag kunnen zien. Mensen vinden dat vaak heel indrukwekkend om van boven allemaal te bekijken, en wij kunnen gelijk uitleg geven over hoe die werf hier werkt.

Daarnaast zit hier onze horeca, Het Theehuys, daar wordt ook flink gebruik van gemaakt. Natuurlijk doen we tegenwoordig ook de rondvaarten, en dat loopt ook als een gek. We doen die vaarten ook niet meer individueel, we willen alleen nog maar groepstochten doen. Ik ben zelf bij al deze activiteiten betrokken, en ik ben ook nog havenmeester.

Toen ik jaren geleden weer in Nieuwegein kwam wonen ben ik hier als rondleider begonnen. Ik mocht m’n eigen verhaal vertellen. Niet alleen over de geschiedenis, maar ook over het techinsche gedeelten, het verlengen of verkorten van schepen dat we hier doen bijvoorbeeld. Zelf doe ik hier alles vrijwillig, ik ga ook écht niet werken op de werf, ik pak nog geen bezem op om alles schoon te maken. Ik heb altijd gezegd, laat mij maar gewoon alles regelen. De directie heeft daarop geantwoord: Ton, regel maar, en als het niet goed is dan horen we het wel. Zo ben ik hier Havenmeester geworden.

Historische binnenhaven
Wij hebben hier een historische binnenhaven. Hier liggen alleen maar schepen die meer dan 100 jaar oud zijn, en die authentiek zijn aan de tijd van toen ze te water gelaten zijn, ze moeten echt helemaal zo zijn als ze vroeger waren. Die boten worden netjes gemaakt, mensen wonen er vaak zelfs op, en vervolgens gekeurd. Voldoe je aan die keuring? Dan mag je bij ons in de haven komen liggen. Op dit moment hebben we hier zo’n 12 of 13 schepen liggen, met een wachtlijst van meer dan 10 schepen die hier graag aan zouden meren. Van die schepen wordt ook wat verwacht, als we een Museumwerfdag hebben wordt er bijvoorbeeld gevraagd of ze de mensen een kijkje willen geven in hun schip, vaak met een presentatie over de geschiedenis van het vaartuig.

Geschiedenis
In 2002 is het hier tot Museumwerf benoemd, daarvoor heette het altijd Scheepswerf Buitenweg. Deze werf heeft hier vanaf 1856 gezeten. Door verschillende regels en milieueisen kon de vierde generatie van de familie Buitenweg het werk niet langer voortzetten. De gemeente kocht de werf toen, en heeft het omgedoopt tot het Museumwerf dat we nu kennen. Vroeger zaten er hier overigens nog meer werven. Verderop bij de appartementen zat de Van Zutphen werf, en 500 meter verderop bij Jutphaas hadden mijn ouders een scheepswerf. Die drie hadden er samen altijd een hele goede boterham aan. Iedere vrijdag, onder het genot van een borrel in het café, werd het werk zelfs onderling verdeeld. Als een werf te veel werk had en een ander te weinig schoten ze elkaar te hulp, het waren echte concullega’s. Het Van Zutphen werk is in 1972 verdwenen, en mijn ouders zijn er in 78 mee gestopt. De werf die we nu het Museumwerf noemen heeft het gelukkig als enige kunnen overleven.

Toen mijn vader 80 was gaf hij zelf ook al aan dat het genoeg voor hem was. Aan mij, mijn 2 broers, en mijn zus werd de vraag gesteld: wat willen jullie, willen jullie het hier overnemen? Ik zij gelijk als eerste: Ikke niet! Je kon er toen eigenlijk ook niet meer met meerdere families van leven. De 70’er jaren waar we ons toen in bevonden waren ook al crisisjaren. Mijn vader heeft er toen bij een onteigening van de staat een bak geld voor gekregen. Er was in ‘72 immers ruimte nodig om het toenmalige Jutphaas te laten uitgroeien tot het Nieuwegein dat we nu kennen. Toen is er wel veel historie verloren gegaan. Niet alleen de werf, maar ook de grindzifterij, de kalk en mortelcentrale, en Smits Bitumen en Beton, gingen allemaal weg. Dat was een stukje industrie van Jutphaas, en dat werd in de jaren ‘70 allemaal onteigend.

Ik probeer die geschiedenis zelf nog een beetje in leven te houden. Als ik zelf meevaar met een van onze rondvaarten, en ik zit zelf niet achter het roer, probeer ik als gids mensen nog zo veel mogelijk te vertellen over wat daar geweest is. Ik heb er zelfs nog een paar foto’s van.

Tom Krijnen, student aan de SVJ schrijft als gast-auteur voor www.pen.nl

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk