Als het aan ons straatje in Nieuwegein ligt, komt Nederland er economisch binnenkort definitief bovenop. De laatste maanden gonst het van de bedrijvigheid in ons minuscule straatje. Goed bedoeld, maar soms met desastreuze gevolgen. Neem de buurman. Wij waren een dagje weg, dus wij hoorden het pas dagen later van de overbuuf.
Op de erfgrens staat een prachtige berk die ook al een doorn in het oog van onze vorige buurman was en wel omdat die berk in de herfst zijn blaadjes laat vallen, die dan tot ongenoegen van onze voormalige buurman op het wasgoed van zijn vrouw fladderden. Er is veel leed in de wereld.
Enfin. Ook deze buurman heeft weinig op met onze berk. Zijn vrouw hangt weliswaar de was niet buiten, maar ze heeft daarentegen achterin de tuin wel een soort offerplek voor nooddruftige dieren, waar ze haar belegde boterhammen en andere overgebleven etensresten dumpt. Dit heeft tot enig ongenoegen geleid in de tijd dat onze hond nog een pup was en zich door de heg en langs de berk een weg baande naar die heerlijk belegde boterhammen van de buurvrouw.
Maar goed. Op een zondag schijnt de buurman een ladder tegen de berk te hebben gezet. U weet zelf ook hoe dik de stam van een berk is, dus echt slim was het niet. En hoe het precies is gebeurd, geen idee, maar volgens overbuuf is de ladder gaan schuiven of anders de buurman, maar hoe het ook zij: het had desastreuze gevolgen. Buurman belandde in het ziekenhuis met hoofdletsel en de zoon van de buurman kwam er nog genadig vanaf met een snee in zijn hoofd, veroorzaakt door een uit de lucht gevallen schoeischaar. Tot zover de economische bijdrage aan de groei van de gezondheidszorg.
Daar bleef het niet bij. Ik laat gemakshalve de inspanningen van onze nieuwe buren om van hun recent gekochte pand een paleisje te maken even voor wat ze zijn en dat komt omdat ik me niet wil focussen op hun container, die voor passerende voertuigen totaal onbereikbaar was.
Dat gold niet voor de container van onze overburen, die opnieuw en niet voor het eerst krachtig ingrepen in het in- en exterieur van hun huis.
Wel voor het eerst kregen wij een uitgebreide brief, waarin zij, uiterst attent en volstrekt to the point, alle ongemakken die ons in verband met hun bouwactiviteiten de komende weken zouden treffen, nader toelichtten.
Ik vond dat prettig. Aardig ook. Daarom maakte het ons ook niets uit dat we – elke keer als we de auto van de oprit achteruit wilden rijden, ons straatje in – aan de overburen moesten vragen of de respectievelijke bedrijfswagens van zeg dakkapellen, stukadoors, loodgieters of schilders, even een stukje konden opschuiven. Waarbij we de vraag waarom die wagens niet gewoon op hun oprit stonden gemakshalve inslikten.
Intussen stond er dus al die tijd een container, zo’n roestige bak met van die vierkante hoeken in een smerige kleur wit in een nisje van de weg. Precies het nisje dat echtgenoot T. (of ik, als ik mag rijden), nodig heeft om de draai te maken in de richting van het straatje.
Als ik één ding heb geleerd van T. is dat het onder alle omstandigheden heel belangrijk is om je voor het instappen te vergewissen van mogelijke obstakels bij het manoeuvreren van de auto. Zeker bij het achteruitrijden.
Vandaag is T. bij zijn zwager.
En niet zomaar.
Zwager is namelijk heel handig.
Hij weet haarfijn hoe je via internet een tweedehands achterklep en – bumper kunt krijgen.
Het voelt zó onaangenaam: zo’n klap tegen een container die er al drie weken staat.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.