Mijn kaakspieren wil je niet in een donker steegje tegenkomen. Een kaakchirurg van het st.Antonius ziekenhuis noemde mijn bijtkracht zelfs ‘bizar’ ontwikkeld. Ik wijt dit geheel aan mijn buurjongen, die eerder zijn tanden in de strijd wierp dan zijn vuisten. Ware straatvechter als ik ben beet ik al snel de zoon van de groenteboer, tot bloedens toe. Velen volgden.
Uit sociaal oogpunt heb ik altijd drop op zak. Zolang ik kan kauwen, malen, bijten, aan stukken scheuren, verzwelgen, tot pulp kan doen vergaan, is er niets aan de hand. Laten mijn kaken u met rust. Het nadeel van dit oeverloze tandengeklapper is de hoeveelheid voedsel die ik ermee naar binnen werk. Zeker in de vakantie, waarin alle mensen lief en vriendelijk zijn en er dus weinig bijtbaars rondloopt, moet ik het hebben van chocola met nootjes en hómpen koeienvlees. U begrijpt: mijn broek sluit steeds minder makkelijk. Sporten lijkt de enige remedie. Een goed begin is alles:1. Tijdens de reclames op tv glijd ik van mijn bank op de grond. Schuif mijn voeten onder mijn kledingkast en laat mijn rug net boven de grond zweven. Mijn buikspieren spannen aan. In één reclameblok red ik er tweeëntwintig.2. 6.15 uur. Ik werp mijn warme dekbed af. Wissel bril voor lenzen. Rood trainingsjack, zwarte broek. Muziek in mijn oren. Giel Beelen is al wakker. Ik drentel wat sullig voor het stoplicht. Groen betekend gaan. Ik loop mijn lijf kapot in het park dat mijn buurman is. Even stoppen. Even stoppen voordat ik doodga. Rekken, strekken. Mijn hoofd tussen mijn benen. Gaan. Ren voor je leven. Niet stoppen. Ik ben jong. Ik moet dit kunnen. Voor mijn voordeur wankel ik. Zie even niets meer. Op de wc zak ik neer, mijn broek nog aan. Concentreer me op de gele handdoek. Geel. Geel. Totdat ik ook de rest van de badkamer weer zie zonder dood te gaan.3. Plons. Mijn bolle bierbuik bulkt boven mijn bikinibroekje uit. Iedereen draagt hier een badpak. Mevrouw badmuts tikt me aan. Dat ik in haar baan zwem. Ik borstkrabbel een baantje verder, vlinderslag naar de overkant, schoolzwemslag weer terug. Na een uur probeer ik me te verdrinken in het bubbelbad.4. Dit is dus de hel. Zwetend, in een positie waarin mijn nek een goed gesprek zou kunnen voeren met mijn linkerbil. Yoga in een sauna van 40 graden. Afvalstoffen schijnen weg te vloeien. Kennelijk gelijk met alles wat ik in me draag aan levensvocht. De man voor mij is gekleed in een wielrennerbroek en wat borsthaar. Ik draai mijn neus naar mijn knie, en bijt er in.Een dropje in mijn mond. Hard en zout. Ik bijt totdat mijn kaak klakt. Graag zou ik weer even zeven zijn. In een veel te groot WillemAlexanderSchool T-shirt. Meelopen met de Sluizenloop. Of: aan de hand te worden meegesleept. Wachten op het startschot. Langs de sluis, over de dijk. Onthaald te worden met een medaille en een speculaas. Niet om in te bijten, maar om zachtjes te laten smelten op mijn tong.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.