Hij werd in de bergen gevonden, zoon van een gehandicapte moeder en nu woont hij bij mij. Mijn dierengezin is alweer uitgebreid met een telg: Kas.
Al maanden zeurden vrienden me aan mijn hoofd dat ik er beslist een hondje bij moest nemen, dat was zo leuk voor Ben. ‘Ja’, bromde ik dan, ‘leuk voor Ben, maar wie betaalt de extra kosten, voor eten, de dierenarts, de verzekering, het pension? En vangen jullie dan twee honden op in plaats van één?’. ‘Ach’, meenden ze, ‘of je er nou eentje of twee uitlaat’. Over de extra kosten en de opvang heb ik ze niet meer gehoord.
Ik kon het niet laten eens op de website van SOSStrays te kijken. En ja hoor, daar zat Kas me aan te stralen en ik was verkocht. Wekenlang hield ik het geheim tot ik op een dag vol trots de 10 weken oude Kas kon tonen aan de omgeving. Kas was volgens de beschrijving een rustig kereltje, precies geschikt voor Ben, die niet veel van pups moet hebben. Die krengen klimmen gelijk bovenop je, happen in je oren of hangen aan je staart. De beschrijving klopte, nou ja, de eerste 24 uur. Daarna kwam de ware aard van het kleine monster tevoorschijn.
Mijn toch al niet te beste imago als huisvrouw heeft een volgende deuk opgelopen. Ben kon er in zijn uppie een grotere ravage van maken dan de vier katten samen, maar Kas kan het nóg beter.
Ben en Kas krijgen dagelijks een staafje om lekker op te knagen. Vaak gebeurt het dat Ben nog zit te genieten, terwijl die van Kas al is verdwenen. Kas springt dan woest blaffend en bijtend met zijn kleine tandjes om Ben heen: ‘ik wil het staafje, ik, ik’. Eerst dacht ik dat Ben het staafje van Kas had gepikt en nam het hem af om aan Kas te geven. Tot ik beter oplette. Kas is een slimmerik en verstopt onmiddellijk zijn staafje, waarna hij die van Ben claimt. Inmiddels vind ik regelmatig kleverige staafjes onder de foulards, in de plooien van de bank, achter de papierdoos onder mijn bureau en in de krantenbak.
Al jaren staat het doucheputje ondersteboven in de douche, omdat de katten het water dat daarin blijft staan zo lekker vinden. Dat doe je als je een betere dierenliefhebber bent dan poetsvrouw. ’s Avonds zitten ze al te wachten tot ik het bijvul uit de gieter, die ook speciaal daarvoor in de badkamer staat. Onze Kas blijkt eveneens helemaal gek te zijn van het doucheputje. Hij sleept het overal mee naar toe. Zo struikelde ik bijna op de trap, omdat het ding daar lag, ging op de bank zitten en sprong gelijk met een kreet en een fraaie afdruk in mijn bil weer op, omdat Kas het onder de foulard had verstopt, en vond het op een avond zelfs in mijn bed onder het dekbed.
Als Ben een speeltje in de bek neemt om Kas uit te nodigen het af te pakken, sprint ik gelijk naar de eettafel om de punten van het kleed omhoog te halen. Onder de tafel schijnt de leukste plek te zijn om te oefenen voor jachthond. Daarbij wordt in één beweging ook het kleed van tafel gerukt plus alles wat erop staat. Het speelgoedbeest dat Kas van zijn eerste “kraamvisite” kreeg, is inmiddels geheel aan flarden, uiteengerukt tussen de bekken van Ben en Kas, waarbij de vulling net als sneeuw door het huis vlokt. Verder is het trouwens ontzettend leuk de prullenbak leeg te halen, vooral als het vrouwtje hem net weer gevuld heeft met de uitgehaalde troep.
Kas is een leergierig knaapje, want is zojuist aan zijn derde boek begonnen. Kranten interesseren hem iets minder, die zijn vooral geschikt om op te poepen en plassen, tenminste als je goed mikt. Gelukkig begint hij door te krijgen dat je ook in de tuin kan. Hij heeft gemerkt dat als je voor de tuindeur gaat staan het vrouwtje onmiddellijk opspringt om de deur open te doen. Kas staat dus pakweg ieder half uur de deur alvast af te krabben in afwachting van de volgende verfbeurt. Dan sprint hij naar buiten (inderdaad, een enkele keer voor een plas) met Ben achter zich aan, ze rennen een rondje, graven even wat om de spieren sterk te houden en razen weer naar binnen, Kas over de achterleuning van de ene bank, en hup over de andere bank, krijsend en grommend, een spoor van modderige pootjes achterlatend.
Van mijn katten was ik al gewend dat ze regelmatig even over het toetsenbord lopen, maar wel eens een hond meegemaakt die over je bureau komt dollen en in je typende vingers bijt?
Het woord “nee” levert veel problemen op. Nee, je mag de trap niet op. Nee, je mag niet in het bijzettafeltje bijten, en ook niet in mijn boek. Nee, je mag niet achter de katten aan zitten. Nee, het kussen is geen speelgoedje van Kas om zijn tanden te testen en nee, de trui van het vrouwtje ook niet. Nee, je mag niet in de vaatwasser klimmen om de borden af te likken. Wat hij wel al kan, is heel braaf zitten met van die vochtig bruine ogen, die naar zo trouw naar je opkijken om te kijken of er iets lekkers te scoren valt.
Zo groot als Kas zijn bek binnen is, zo’n rillend hoopje angst is hij buiten. Buiten, daar lopen allemaal van die grote mensen die steeds maar aan je willen zitten: ‘och, wat een lief hondje’, en daar heb je weer zo’n rare hand die over je kopje gaat, gatsie. Buiten, daar heb je ook van die grote vreemde honden, die steeds maar aan je kont willen snuffelen. Dat had je allemaal niet toen je als acht weken oud pupje nog lekker met je broertjes en zusjes veilig in een grot in de bergen zat. Met stug doorzetten, hem in de speciaal voor hem gemaakte draagzak steeds weer meenemen en stukjes laten lopen, en hem belonend met blokjes kaas, begint Kas te ontdekken dat de wereld buiten zijn “nieuwe grot” misschien wel te verdragen is. Zeker met grote broer Ben veilig bij je, die altijd even polshoogte komt nemen als er een hond bij kleine Kas staat te snuffelen.
In mijn boek Je Dier ben Jij! betoog ik dat je van tevoren goed moet weten waar je aan begint als je een dier in huis neemt. Ik dacht dat ik met de katten en Ben gepokt en gemazeld was, maar met Kas ben ik heel beslist met de neus op de feiten gedrukt dat er altijd meer bij komt kijken dan je denkt als je een jong dier in huis neemt. Gelukkig moet zo’n kereltje af en toe slapen, dus als de oogjes van het kleine monster toegaan, kijken Ben, de katten en ik elkaar aan met een zucht van opluchting: ‘puf, eindelijk even rust’ en lopen op onze tenen door het huis om hem vooral niet wakker te maken, want dan begint het feest weer opnieuw.
Vorige columns: klik op Archief.
Volgende column: verschijnt op 19 maart 2005.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.