De Oude PEN: ‘Het oudste gebouw van Nieuwegein’

De R.K. kerk op het Jutphase Kerkveld blijkt tegen het einde van de 14de eeuw te klein en de pastoor, Albert Coper, beklaagt zich er bij de bisschop over dat het ondoenlijk is voor één priester om zo’n uitgebreide parochie te besturen. Besloten wordt vervolgens dat in Jutphaas een tweede pastoor mag worden benoemd. Vermoedelijk heeft de pastorie van pastoor Coper nabij de kerk gestaan. De tweede pastoor die dan wordt benoemd is Arent van Rijn, afkomstig van kasteel Rijnenburg. Volgens het boek “Jutphaas… verleden tijd” is Arent van Rijn ook in zijn nieuwe functie blijven wonen op Rijnenburg.

Pastoor Coper gaat in die tijd de kerk op het Kerkveld opknappen en vergroten; het schip van de kerk wordt vernieuwd en verbreed, het muurwerk wordt ontmanteld en het schilddak wordt vervangen door een spits toelopend helmdak. Pastoor Arent van Rijn gaat aan de noordzijde van het Kerkveld een tweede pastorie bouwen. Het is dan 1407, vijf jaar later toen het Geyn door Jan van Arkel, heer van Zoelen, geplunderd en afgebrand werd, en thans is die vroegere pastorie het oudste gebouw van Nieuwegein en staat aan de Nedereindseweg in Jutphaas.

De basis van de bewoningsgeschiedenis van Jutphaas wordt gevormd door de ontginningen die in de elfde en twaalfde eeuw in dit gebied plaatsvonden. Als uitgangspunt voor deze ontginningen werd een weg met een wetering aangelegd. Deze lange oost-west gerichte as is ondanks alle latere doorsnijdingen op de kaart nog steeds herkenbaar. De Nedereindseweg fungeert nog steeds als belangrijkste toegangsweg tot het oude centrum van Jutphaas.

Bijzonder is dat het grondgebied waarop het oudste gebouw van Nieuwegein staat aan alle voorwaarden voldoet waaraan in de middeleeuwen pastorieën moesten voldoen. Namelijk een oppervlakte van 4 morgen land (één morgen land is een oppervlakte die men toen op één ochtend kon ploegen). Zo’n ‘kerkeblok’ was voldoende groot om naast het woonhuis ruimte te hebben voor de verbouw van de nodige groenten.

De in de volksmond ‘Oude pastorie’ heeft een dubbel zadeldak. Het rechter (= oostelijk) deel is nog in de oorspronkelijke staat uit 1407 met onder meer ongeschaafde balken, een trappenhuis opgetrokken langs één boomstam, enzovoorts. Achter het pand staat een schuurtje onder een met rode pannen belegd zadeldak, eveneens uit 1407. Het is gebouwd rond de waterput die bij het pand hoort.

In 1983 is het westelijke deel van het pand onverhoeds afgebroken, zoals ook de Anna van Rijnhuisjes in de nacht werden gesloopt. In de oorspronkelijk stijl werd een nieuwe vleugel aangebouwd. Westelijk en oostelijk deel vormen elk een apart woonhuis.

In het linkerdeel (nummer 112) is een deur met bovenlicht aanwezig evenals een schuifvenster met luiken en op de verdieping een houten kruisvenster. In het rechterdeel van deze zijgevel (nummer 114) bevinden zich een deur met bovenlicht, een kelderlicht, twee hoger geplaatste vensters voor de opkamer en op de verdieping twee dichtgemetselde vensterd. Rode en blauwe Oud-Hollandse pannen sieren het dak.

artikel40891-p200611nlnieuwegeinjutphaasnedereindseweg01623

Het pand anno nu. Let op de dichtgemetselde ramen.

De twee ramen die dichtgemetseld zijn stamt uit de tijd van Napoleon. In de tijd dat Napoleon regeerde over de Nederlanden werden diverse belastingen geheven, waaronder die op ramen. Je betaalde per raam. Als gevolg daarvan zijn er nu nog steeds huizen te vinden met dichtgemetselde ramen. Dat deden de huiseigenaren om minder belasting te hoeven betalen. Het ging niet om vitrage of gordijnen, maar puur om de ramen.

Na de reformatie kwam de pastorie in handen van de Hervormde Gemeente en diende tussen 1585 – 1889 als woning voor de predikant. De Jutphase bouwpastoor van Nicolaaskerk aan de Utrechtsestraatweg, monseigneur G.W. van Heukelum, kocht op 1 mei 1889 de oude pastorie terug. Die is thans eigendom van de R.K. Caritas. Het pand is een Rijksmonument.

Omstreeks 1900. Uit de foto hieronder blijkt nog zeer duidelijk het landelijke karakter van de Nedereindseweg. Rechts op de foto ziet men de boerderij “De acht Zaligheden”, welke omstreeks 1920 is gesloopt. Het moest verdwijnen bij de aanleg van de voormalige Wilhelminastraat, thans Stormerdijkstraat, die overigens ook nog een poosje Emmastraat is genoemd geweest. De man aan het hek is Arie Visser, die een zaadhandel bezat en met nog verschillende andere gezinnen in de boerderij woonde. Links op de foto ziet men nog een deel van de Nedereindse Wetering en op de achtergrond woningen aan “Het Sluisje.”

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk