In mijn vorige column kon u lezen hoe mijn kleine Kasje tijdens de trainingsweek op Ameland veranderde in een grote Kas met bloemkoolballen. Op de veerboot terug deed zich nog iets leuks voor.We zaten samen met de Pronk (jawel, de hond die door Kas werd neergelegd) en zijn vrouwtje buiten in het zonnetje op de boot. Aan de overkant zat een wat oudere vrouw, die met een bezorgde blik op de Pronk vroeg: “is dat een vechthond?” “Nee hoor, valt reuze mee” pareerde zijn vrouwtje. Het leek me leuk de zaak wat aan te dikken en zei dus: “nee mevrouw, die niet, maar neem deze eens”, wijzend op de wat kleinere Kas, “die heeft die Pronk neergelegd en aangevreten, kijk maar naar die poot.” Verschrikt keek ze naar mijn vriendelijk ogende Kas. “Weet u, mevrouw”, stookte ik het nog een beetje op, “hoe kleiner de hond hoe groter het kreng, neem nou bijvoorbeeld de Jack Russel, dat zijn pas echt loedertjes.” De mevrouw kon het niet helemaal meer volgen en deed nog een poging een intelligente bijdrage te leveren aan het gesprek met een: “maar och, die vind ik juist zo leuk.” Gelukkig kwam er op dat moment een hondje langs dat naar haar mening ongetwijfeld in de categorie klein en knuffelbaar valt, waar ze haar aandacht op kon richten. Want met ons viel toch niet te praten.De mensen met het hondje gingen ook tegenover ons zitten. Onze honden waren natuurlijk gelijk geïnteresseerd in de soortgenoot en wilden zich met zijn drieën op het beestje storten om het aan de achterkant te inspecteren. Het hondje was zwaar onder de indruk van onze kennelijk hondenetende kannibalen en drukte zich trillend van angst tegen de bank. In uniso brulden wij drieën: AARGGGHHH. Want dat hadden we op Ameland geleerd: direct de aandacht afleiden, maakt niet uit hoe, oogcontact tussen de beesten verbreken door ze stevig bij de nek te grijpen en de kop naar jezelf te richten, en er vervolgens handenvol hondensnoepjes instoppen.Uit mijn ooghoek zag ik hoe mensen op de naastliggende banken van hun plek vielen van de schrik van onze actie. Het trillende juffershondje tegenover ons ging nog harder trillen terwijl het baasje maar één ding wist te doen om het te redden uit de kaken van onze levensgevaarlijke honden. Hij trok zijn hondje zo strak aan de riem naar zich toe dat het beestje opgehangen dreigde te worden. Wat geen enkele zin had, omdat het beestje toch in geen honderd jaar een millimeter in onze richting zou opschuiven.
Honden zijn opportunisten, dat wil zeggen als je één keer iets mag, mag je het altijd. Klaas, de hondenfluisteraar, zei dat op een hele leuke manier: “hé baas, vindt de hond, in mijn contract staat dat ik dit en dat mag, en dat ga jij dus niet eenzijdig aanpassen”. Met andere woorden: als hond gewend is op andere honden af te gaan om die te inspecteren, mag dat ook op de veerboot van Ameland. Dat betekende dat we nog een paar keer een AARGHH-actie en koppensnellen moesten doen terwijl er handenvol snoep in hun muilen verdwenen. Na een poosje, toen ze het goed fatsoen konden doen, zijn de mensen tegenover ons maar opgestapt op zoek naar een ander plekje. Want helemaal safe voelden ze zich niet bij die drie gekken die op zo’n idiote manier met hun beslist ook getikte honden omgingen.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.