Katern

‘Fluitje’

Ik heb het veel te lichtvaardig opgevat, de stroomstoring die in juni 17.000 huishoudens in Nieuwegein trof. Voor mij viel het in de categorie ‘licht ongemak’ en ‘ziekenhuizen hebben aggregaten.’

Ik vond het eigenlijk wel grappig, toen ik een hele behulpzame vrouw uit Utrecht op de autoradio hoorde zeggen, dat mensen in haar koelkast terecht konden met hun medicijnen. Ze had een hele grote en in de garage had ze er ook nog een staan. En als er nog ruimte over was, mochten mensen er ook in met flessen witte wijn, maar alleen als ze een feestje hadden. De verslaggever van radio M was diep geroerd door zoveel onbaatzuchtigheid. De stroomstoring kon hem niet lang genoeg duren. Mooie radio lag voor het grijpen. In de wederzijdse ontroering werd het mobiele nummer van de vrouw driemaal herhaald. Voor wie het horen kon. Want je moest wel in de auto zitten. Tenzij je natuurlijk je radio op batterijen al bijdehand afgestemd had op de rampenzender.

Pas op 27 juli, toen de brief van de Gemeente in mijn bus plofte, begreep ik dat de stroomstoring een noodsituatie was. Dood nerveus werd ik ervan. ‘De Denk Vooruit Campagne’, bedoeld om mensen voor te bereiden op noodsituaties, was me compleet ontgaan. Pas toen ik de bijlagen – de noodgegevens , het noodpakket en wat te doen bij een noodsituatie – had doorgenomen, besefte ik dat ik de situatie totaal had onderschat. Dat ik niet voorbereid was op noodsituaties. Dat ik gewoon helemaal niet had opgelet.

Gehoorzaam vulde ik het formulier met de noodgegevens in. Mij leek vooral het nummer 0900-8844 (voor als het zonder sirene kan) heel bruikbaar, ik houd niet van onnodige opschudding.

Nauwkeurig nam ik alle noodsituaties door. Er stonden hele belangrijke aanwijzingen bij. Ik heb ze voor de zekerheid uit mijn hoofd geleerd. Bij een grote brand blijf ik laag bij de grond en verlaat ik het gebouw zo snel mogelijk, terwijl ik zelf in zo’n situatie lekker was gaan lunchen met collega’s.
Bij een groot verkeersongeval loop ik niet onnodig op de snelweg. Ik houd vluchtstroken vrij, ik verlaat tunnels. Als ik gewoon doorrijd ben ik een held.
Als ik onder het puin lig, blijf ik stilliggen en maak ik zo mogelijk geluiden op pijpen of via buizen. Als die er niet zijn, wacht ik gewoon rustig af, vooral omdat ik niet weet waar mijn fluitje is.

Bij een ordeverstoring loop ik niet tegen de mensenstroom in. Maar zo mis ik wel alle aanwijzingen van autoriteiten, want die zijn natuurlijk wel op de plek van de ordeverstoring. Lijkt me toch een punt, dat om nadere uitwerking vraagt.

Bij uitval van stroom, gas, water of telefoon ga ik niet bellen als de telefoon het nog doet, en als de stroom het nog doet kijk ik als de wiedeweerga op www.crisis.nl. om te weten wat andere mensen op zo’n moment doormaken.
Bij een overstroming volg ik de rampenzender, vooral als ik niet tijdig kan wegkomen. Maar alleen als het water tot mijn deur reikt. Bij een kernongeval raak ik niets en niemand meer aan, zelfs als iedereen de hele tijd binnen is geweest. Je weet maar nooit. En ik consumeer ook geen moeilijk schoon te maken etenswaren. In zo’n geval drink ik me een stuk in mijn kraag. Raar. Nergens komt het waarschuwingsfluitje aan bod, terwijl het wel in het noodpakket zit.

Ik heb er een besteld. Hij is oranje. Het internationale noodsignaal is : 6 blazen, met 1 minuut pauze. Het antwoord is 3 blazen en 1 minuut pauze.
Als er niemand reageert, blijf ik blazen, dat weet ik nu al.


Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk