Twaalf jaar geleden kocht ik bij de plaatselijke fietsenmaker een degelijke Gazelle, die na al die tijd nog steeds jeugdig oogt voor zijn leeftijd. Dat zegt trouwens meer over mij dan over de fiets. Zo vaak heb ik er niet op gereden.
Het begon ermee, dat ik achterop ontzettend tuttige fietstassen kreeg, omdat mijn moeder dat zo handig vond voor de boodschappen, als ze zomers op ons huis paste.
En sinds vorig jaar heb ik ook een krat vóór op de fiets. Niet voor de boodschappen, maar voor de hond. Dat leek me ook ontzettend handig. Maar dat is het niet.
1. Want het stuurt zwaar
2. En de eerste de beste keer dat de hond erin zat, sprong ze bij een bocht naar links angstig de krat uit
3. En het was dat zij op advies van mijn dochter een borsttuigje om had
4. Anders had zij zichzelf gewurgd
5. Nu had zij gelukkig alleen haar poot tussen de spaken.
Dat zijn zomaar 5 redenen om geen krat op de fiets te nemen. Of geen hond.
Daarom heb ik nu dus een overjarige Gazelle met een groot zwart krat voor de boodschappen vóór op en twee onooglijke fietstassen voor de boodschappen achterop.
Daarom jaag ik tegenwoordig blijmoedig langs alle lokale supermarkten op zoek naar de meest voordelige aanbiedingen: ik heb immers ruimte zat op mijn fiets en wat moet je anders met tijd, een krat en dubbele fietstassen?
Maar toch: als je dan tussen een stelletje postactieven (lees: gepensioneerden) op een zomerdag buiten adem staat uit te hijgen op een anonieme winderige verzamelplaats met nog 50 kilometer voor de boeg, en je ziet laatkomers volstrekt relaxed afstappen in verantwoorde okselfrisse vrijetijdskleding, dan weet je dat je ergens iets gemist hebt: een fiets met trapondersteuning.
Het treft: op onze leeftijd is er veel ruimte voor onderlinge compassie. Wie zwoegend de kaarsrechte weggetjes van het Zuid-Hollandse polderlandschap met windkracht 8 ‘tegen’ op een oerdegelijke fiets met drie versnellingen stuk wil slaan: het is een keuze.
Geen onvertogen woord van de fietsers, die zich met een secuur gekozen minimale elektrische trapondersteuning aan de borreltafel soeverein weten.
Ik wist genoeg. En wie mij kent, weet dat ik niet over één nacht ijs ga, anders had ik allang een elektrische fiets gehad. In de Volkskrant las ik recent dat een elektrische fiets voor ouderen tamelijk gevaarlijk is: normaal trap je zo’n 16 kilometer per uur, maar met een elektrische fiets stamp je er in dezelfde tijd zomaar 25 kilometer doorheen. En daardoor zoeven ouderen argeloos door de geluidsgrens van hun eigen reactievermogen heen. Tegen de tijd, dat het besef rijpt dat ze moeten remmen, liggen ze al dood in de berm.
Tijd dus voor een onderzoek bij de plaatselijke fietsenmaker. Ik mocht noteren:
1. De helft van de verkochte fietsen is elektrisch
2. De helft van de kopers is jonger dan dertig
3. Gazelle is favoriet
4. Geen van zijn klanten is dodelijk verongelukt op een e-fiets
5. Er zijn cursussen voor beginnende e-fietsers.
Ik vond het een fijn gesprek. Ik heb ook een Gazelle, ik ben boven de dertig, maar dat geeft niet en ik ben niet dood. De fietsbond heeft na het succes van fietsklasjes voor asielzoekers een nieuwe doelgroep ontdekt: senioren.
Maar ik wil helemaal niet:
1. Leren opstappen
2. Leren afstappen
3. Een rondje ‘droogfietsen’ op een anoniem parkeerterrein
4. Weten welke accu het beste is als je vijf hoog achter woont
Ik wil vlammen op mijn oude Gazelle, kop in de wind, de tassen strak van de boodschappen, en in het krat een hondje. Niet de mijne, want ze wil niet.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.