Toen de brief van de Gemeente Nieuwegein over een gratis bridgecursus destijds op onze deurmat plofte, zaten wij al lang en breed in een klasje op de golfclub in Bunnik. Daar ben ik best trots op. Dat we het project ‘Denken en Doen’ van de Gemeente helemaal niet nodig hadden om te weten dat we 55 plus zijn, “en dat je in een clubje sociale contacten opdoet en dat je bij bridgen moet nadenken.”
Van de lessen heb ik trouwens niet al te veel opgestoken. Ik was volledig in de ban van onze leraar. Een onvervalste Hagenees. Ik weet het zeker: niemand kan zo mannelijk en stoer zijn gewicht van het ene been naar het andere overbrengen. Met zo’n hand die losjes over de flipover hangt. Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden. Ik zag hem bewegen in die outfit van Mc Gregor, ik wist gewoon dat hij niet van pashokjes hield en toch stond hij daar in zijn zalmkleurige broek met een pullover in baby-blue. Het was overigens wel hinderlijk dat hij altijd heel klein schreef op een flipover met zo’n viltstift die bijna op is en dat hij er dan naderhand helemaal voor ging staan.
Henk en Frits waren onze vaste bridgemaatjes in Bunnik. Henk had niets met theoretische concepten, punten of regels. Voor hem was het de dood of de gladiolen. Ik heb hem weleens tien down zien gaan omdat hij met drie punten in de hand ook wel eens wilde ‘openen’. Tussendoor bridgeten we af en toe met vrienden, die opgewekt volhielden dat we echt wel vooruitgingen.
Het was onvermijdelijk, we moesten op een bridgeclub.Ik vond het heel toepasselijk, dat het Petanque Centrum aan een doodlopende weg ligt. We werden uiterst hartelijk ontvangen door het bestuur. We mochten twee keer komen kijken, ondertussen werden we ‘voorgehangen’ en als we daar zonder kleerscheuren doorheen kwamen, mochten we lid worden.
We kregen een loopbriefje (?), we moesten voor ons eerste spel aan tafel drie gaan zitten en tegen de tijd dat we onze kaarten hadden gesorteerd, hadden onze tegenspelers al kans gezien om ons drie down te spelen door vernuftig hun werkkleur klaveren te ‘ontwikkelen’, terwijl ze ondertussen nog een singleton harten achter de hand hadden.
In het tweede spelletje – ik mocht spelen – probeerde ik angstvallig alle regels in een keer goed toe te passen. Ik beloofde het onderliggende plaatje, terwijl ik ondertussen nietsontziend alle troeven trok, honneurs aan de korte kant eerst speelde, onderwijl geniepig naar de vork toespeelde en met een pokerface hoge kaarten in korte kleuren niet direct uitspeelde.
We kregen als beginners ook veel hulp van onze clubgenoten.
‘Nee, wacht even, kijk, die biedkaarten moeten zo gestapeld worden dat wij als tegenspelers het verloop kunnen zien.’
‘De troeven legt de dummy altijd rechts neer.’
‘Nee, dat mag niet, je mag een eenmaal gespeelde kaart nooit terugnemen.’
‘Het is wel belangrijk om een beetje up tempo te blijven spelen, hè?’
‘Wie aan tafel één zit, is de klos, die moet straks alles opruimen.’
‘Staat mijn bid box je in de weg? Hij mag hier staan hoor, ik ben namelijk links.’
Van een kennis hebben we nu een oefen dvd gekregen. Voor thuis. Hij heet Jack en ik mag hem helemaal niet. Bij het allereerste spel werden we na drie slagen genadeloos opgeschrikt door een uiterst irritant geluid, een misselijke kruising tussen een gong en een schot. Na drie pogingen hebben we het opgegeven.
Ik weet het dus niet. Ik ben 55 plus, niet echt een clubmens en nadenken doe ik ook als ik niet bridge. Het ís dat ik een doorzetter ben.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.