Column Willeke Stadtman: ‘In tijden van Corona (17)’

Ik weet nu al wat ik ga doen op 1 juni ’s middags om 12.00 uur. Ik rep me naar het ongetwijfeld dan al bruisende centrum van Cityplaza. De restaurants, de terrassen. Wat hebben we ze gemist. Ik ga alleen maar kijken, want ik ben er niet gerust op.

U kent waarschijnlijk ook die beelden van koeien wel, die na een hele winter in de stal bij de eerste weidegang over elkaar heen buitelen, dansen en net doen alsof ze net zo elegant kunnen galopperen als paarden. Om na die eerste vrij korte vreugdedans langdurig te gaan staan grazen. Na luttele minuten zijn ze die hele winter weer vergeten. Zo zijn wij mensen ook.

Ik had het al eerder over het-zal-wel-loslopen-syndroom. Het virus is even gaan liggen, – niemand weet waar – want je ziet hem niet. Dus zal het wel loslopen. Je merkt het aan alles.

Bij AH en Jumbo staat geen mannetje meer, die je een schone kar toeschuift. We volgen nog trouw de eenrichtingspijlen in winkels, maar de sjeu is eraf. Het is meer dat je bij Kruidvat op Cityplaza onmogelijk via een kortere route bij de kassa kunt komen. De motivatie om elkaar op 1,5 meter te ontwijken, neemt af.  Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen zich kort na een ramp al niet meer kunnen voorstellen dat zo’n ramp zich kan herhalen. Het ontbreekt ons aan voorstellingsvermogen.

Daarom toch even een terugblik op de afgelopen 10 weken (met dank aan De Volkskrant).

In week 1-3 van de lockdown sloegen we massaal aan het hamsteren met het oog op de toiletgang en de voedselvoorziening. Onder het motto: eigen ik eerst. Ook sport- en spelartikelen werden grootscheeps ingeslagen: badminton, knie- en polsbeschermers (?) en trampolinetoestellen voor de thuis hangende jeugd.

Van week 4-7 bleken we uit verveling geneigd tot het oppakken van klussen, die we eerder moeiteloos lieten liggen. Ik citeer hier even een verkeersregelaar bij de Gemeentewerf Nieuwegein, die ik vorige week sprak. ‘Mevrouw, u ziet het, het is nog geen 09.00 uur en nu staat er al een file. Ze staan er rustig een uur hoor, maar ze hebben niets anders te doen. En dit gaat al acht weken zo.’

Zijn we zo’n vieze stad? Dat we na acht weken nog steeds onze overbodige zooi niet weggewerkt hebben? Ja, geldt in ieder geval voor mij. Mijn garage wacht ook op een grote beurt.

De versoepeling van de maatregelen leidde in week 8-10 tot zomeraankopen: er worden 600 % meer barbecues verkocht, vrouwen kopen espadrilles, zonnebrillen, symbolen van het flaneren langs strand en boulevard in het buitenland. Hoop en verlangen.

Zo erg was het dus, we zaten opgehokt de afgelopen 10 weken, met gesloten scholen, thuiswerken, elkaar al dan niet in de weg zitten en zonder sociale contacten. Nog los van alle mensen die aan het virus ten onder gingen.

Ik ga op 1 juni alleen maar kijken. Niet zitten.  Er is toch geen plaats.

Willeke Stadtman

Klik hier voor de eerdere columns van Willeke Stadtman over dit onderwerp.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk