Katern

Stiekem sneeuwen

De mist is zo dik dat ik alleen op de wereld lijk te zijn. Slechts in het verreweg de schemering van de lamp van een ander. Mijn verkleumde vingers om de warmte van mijn mok. Chocolademelk met pepernoten. Zachte bolletjes drijven boven. Ik slurp ze op met een theelepel. Op mijn tafel ligt een opengeslagen sprookjesboek. Vanavond zie ik enkel de plaatjes. Uit mijn cd-speler klinkt iets Iers. Dit gaat de herfst ver voorbij. Het is winter. Plotseling en genadeloos. Nu kunt u zeggen dat het pas ‘officieel winter’ is als december ver gevorderd is. Dat doet me niets. Het voelt als winter. Als ik adem blaast mijn mond witte wolkjes, en als ik fiets wordt mijn neus nat en koud. Zo voelt de winter.
De bomen in de stad zijn versierd met lichtende bolletjes. De mist hangt loom boven de oudegracht. Een nachtelijke winterwandeling. Hoe smaller de steegjes, hoe beter. Hoe kouder onze oren en natter onze neuzen, hoe echter. Missie tot verdwalen. Het blijkt onmogelijk want de Dom laat zich niet verdoezelen door de mist, en blijft als oriëntatiepunt boven ons uittornen. Even lijkt het te lukken maar daar is alweer die oudegracht die men simpelweg hoeft te volgen om weer in het centrum te eindigen. Een winterwandeling vraagt om warme chocolademelk, maar er is slechts bier. Een koude plons. Doet me eraan denken hoe winterig het zou zijn om uit te glijden op de kade en het grachtwater in te plonzen, mijn knie open te halen aan een zevental fietsen op de bodem, gered worden en onze haren en kleren drogen voor een openhaard. Maar wie heeft er nog een openhaard? Dat de Sint zich door die smalle radiatoren moet wurmen, dat is één ding maar dat ik mijn haar moet droogföhnen en mij moet warmen door de thermostaat een graadje hoger te draaien… dat is… dat is gewoon niet wintervol.Er wordt aangebeld. Ik draai mijn muziek uit en verroer me niet. Ik doe niet open. Voor je het weet is het iemand die bami wil eten, terwijl het overduidelijk een boerenkoolavond is. Of moet ik mijn hoge rendiersokken en mijn muts gaan verantwoorden. De voetstappen sterven weg op het moment dat het begint te regenen. Langzaamaan start ook het fluiten van de wind. Door de kieren van mijn raam, door mijn afzuigkap, door mijn hoofd.Het enige wat er nog mist is sneeuw. Dikke wollige wintersneeuw, om met een slee een spoor in te glijden. Van boven de dijk naar beneden, de straat op. Eindeloos, totdat heel autorijdend Vreeswijk zich een rolberoerte is geschrokken. Daarna een wollige wintersneeuwpop, en wildslaand op de grond een sneeuwengel. Tot we diep van binnen bevroren zijn en terugverlangen naar de zomer.De mist sluit mijn huis langzaam in en het verstrijken van de tijd doet zijn werk. Het wordt donker. Zo donker dat ik niet kan zien of het stiekem is gaan sneeuwen.


Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk