Als we spreken over een sluis dan gaan we het over water hebben. En Nieuwegein? Nieuwegein heeft heel veel water, Toen én nu. Vandaag de dag spreken we over ‘Ruimte geven aan de Lek’ en wil de gemeente Nieuwegein op de kaart zetten met haar nieuwe waterbeleid. U herkent het vast wel als u door Nieuwegein rijdt: het wachten voor één van de vele bruggen die Nieuwegein rijk is, vooral in de zomer.
De Doorslagsluis vandaag de dag.
Eeuwenlang waren wij bekend met beroepen als scheepmakers, zeilmakers, touwslagers, mastenmakers, zand- en grintboeren, ketelmakers, dijkwerkers, dijkmeesters, bakenmeesters, tolheffers op een brug en schippers. Dit zien we nog steeds terug in de liefde die wij koesteren voor het water. Maar, deze liefde had ook zijn keerzijde. Het gebied stroomde regelmatig onder. Na vele jaren van wateroverlast werd de schutsluis aan de Herenstraat in 1671 aangelegd. Dit op het punt waar de Vaartse Rijn Doorslag gaat heten. Het gebied tussen IJsselstein en Jutphaas stond een jaar na de bouw, tijdens de Franse bezetting van 1672-1674 onder water. De Franse bevelhebber Condé liet bij de Doorslagsluis een schans van forse afmetingen aanleggen. Tot eind 1673 lagen hier soldaten in garnizoen. Deze schans moest Utrecht tegen een overval vanuit het zuiden beschermen.
De Doorslagsluis had als functie om door sluiting, te voorkomen dat het water van geïnundeerde gebieden zou wegvloeien via de Hollandse IJssel. (bij militaire inundaties wordt het waterpeil zo gekozen dat het gebied noch begaanbaar, noch bevaarbaar is. Inundatie kan zowel defensief als offensief worden gebruikt. In het eerste geval wordt inundatie ingezet om de vijandelijke opmars te verhinderen, en in het tweede geval wordt inundatie toegepast om de vijand uit een bepaald gebied te verdrijven).
De sluis was dus ergens onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie om Holland te verdedigen in de 17e en 18e eeuw. Na de restauratie in 1978 is deze sluis buiten gebruik gesteld. Vanaf de 17de eeuw had de Doorslag overigens ook een belangrijke economische functie in het scheepvaartverkeer van de stad Utrecht van en naar de Hollandse IJssel.
Aan de westzijde van deze sluis staat sinds de tweede helft van de zeventiende eeuw ‘Huis de Doorslag.’ In de achttiende eeuw was het een logement, vanwaar de tolbrug werd bediend. Vanaf 1603 lag hier een vaste brugverbinding, die in 1883 door een draaibrug werd vervangen. De huidige brug, de Doorslagbrug uit 1978, ligt enkele honderden meters zuidelijker.
Hoe komt men aan de naam ‘de Doorslag’? Hiervoor moeten we verder terug dan de bouw van deze sluis aan de Herenstraat. Nadat de Rijn tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht slecht bevaarbaar was geworden, was het nodig een nieuwe verbinding met de Lek te maken. Na 1122 werd in een aantal stappen de verbinding naar de IJssel bij het Geyn gegraven. De naam Nova Renus (Nieuwe Rijn) werd aan deze waterloop gegeven. Deze verbinding werd algemeen Nye Vaart en later Vaartse Rijn genoemd. De dijk langs dit water was de Rijndijk.
In Jutphaas was de naam van Rijn veel voorkomend. Zo ontstonden ook namen als Rijnhuizen, Rijnenburg en Rijnestein. Ook werd het gebied ten zuiden van de stad Utrecht ontgonnen. Dit gebeurt vanaf het jaar 1000. Hiertoe werden nieuwe watergangen gegraven, zoals de Schalkwijkse Wetering. De Houtense Wetering werd verbeterd. Deze weteringen zijn gegraven voordat de Vaartse Rijn als scheepvaartverbinding gegraven werd. Toch is het aannemelijk dat er afwatering was richting IJssel.
Als de verbinding naar het Gein is gegraven, ligt er ter hoogte van het kasteel Oudegein een dam, samenvallend met de Randijk (= verbastering van de Rijndijk). Kennelijk was men te beducht voor het water om via de IJssel af te wateren. De dam zelf werd voor het goederenvervoer niet als een te groot bezwaar gezien. Op deze plek werd de lading van het ene schip naar het andere schip overgeslagen. Later werd de Vaartse Rijn verlengd. Er werd bij het Geyn een nieuwe dam gelegd. Het Geyn vaarde wel bij deze dam. Ook hier werden goederen overgeslagen van het ene schip naar het andere en eventueel werden de goederen hier op de kant opgeslagen tot een ander schip de goederen kon door vervoeren. Deze dam vormde een deel van de bedijking langs de noordkant van de Lek en de IJssel die steeds meer werd uitgebreid.
Het rechte verloop van de Vaartse Rijn is ook een aanwijzing dat dit water gegraven is. In dezelfde periode (rond 1127) is ook de Oude Gracht in Utrecht gegraven. Deze ligt vrijwel in het verlengde van de Vaartse Rijn. Als in 1285 de IJssel bij Hoppenesse (het Klaphek) wordt afgedamd heeft de stad Utrecht weer problemen met de verbinding naar het achterland. Deze IJsseldam is een deel van de verbetering en voltooiing van de Lekdijk. De afdamming gebeurt op initiatief van de Hollandse Graaf Floris V. Maar de dam had ongetwijfeld ook tot doel overstromingen te weren. Om de scheepvaart weer een goede verbinding te geven wordt een kanaal richting de Wiers/Vreeswijk gegraven. Het eerste deel volgt de al bestaande Schalkwijkse Wetering. Daarna buigt de nieuwe loop van de Vaartse Rijn af naar het zuiden. Bij de Wiers ligt een dam.
De sluisdeur met restauratie datum.
In 1373 wordt de sluis bij Vreeswijk gebouwd en wordt de Vaartse Rijn doorgetrokken tot de Lek. In die tijd was de behoefte aan een betere verbinding gegroeid en was de kennis voor het aanleggen van een sluis voldoende ontwikkeld. Het deel van de Vaartse Rijn langs Oudegein en het Geyn werd met de IJssel verbonden door de dam bij het Geyn weg te halen. Deze werd ‘doorgeslagen.’ Hierdoor is waarschijnlijk de naam ‘de Doorslag’ ontstaan. Er is dan nog wel sprake van een sluis (een schuif) om de waterstand te reguleren. Dit deel van de Vaartse Rijn heet dan voortaan “de Doorslag.” De functie van dit water is zowel voor plaatselijk vervoer als voor de waterhuishouding van onder andere Utrecht.