Vrouwen in Nieuwegein krijgen niet vaker borstkanker dan gemiddeld in Nederland

Vrouwen in Nieuwegein krijgen niet vaker borstkanker dan gemiddeld in Nederland. Dat blijkt uit cijfers die het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) heeft gedeeld op basis van recente registraties.

Vergeleken met gemeenten die qua gezondheid en samenstelling sterk lijken op Nieuwegein, komt borstkanker hier iets vaker voor. Bij die vergelijking houdt het IKNL rekening met factoren zoals leeftijdsverdeling en bevolkingsopbouw. Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 18.000 mensen borstkanker, bijna allemaal vrouwen. Ongeveer één op de zeven vrouwen krijgt ooit met de ziekte te maken en één op de 27 overlijdt eraan. Tegelijkertijd is de overlevingskans de afgelopen twintig jaar bijna verdubbeld.

Ziekenhuisopnamen en leefstijl
Volgens het CBS leidde borstkanker in 2023 tot ongeveer 380 ziekenhuisopnamen van vrouwen uit Nieuwegein. Dat cijfer omvat ook vrouwen die meerdere keren in datzelfde jaar werden opgenomen. De meeste patiënten waren tussen de 45 en 65 jaar oud.

Onderzoeker Marieke Louwman van het IKNL benadrukt dat woonplaats op zichzelf geen bepalende factor is. Een afwijkend cijfer kan wel iets zeggen over leefstijl of deelname aan bevolkingsonderzoek. “In regio’s waar meer vrouwen meedoen aan het bevolkingsonderzoek, worden tumoren vaak eerder ontdekt, soms al in een voorstadium”, legt ze uit.

Deskundigen wijzen erop dat gezondheid niet alleen wordt beïnvloed door medische zorg, maar ook door leefstijl, voeding en voldoende inname van micronutriënten die het normale functioneren van cellen ondersteunen. Wie zich wil verdiepen in de rol van voeding bij algemene gezondheid kan daar meer over lezen op Vital Nutrition.

Vergelijking met andere gemeenten
Voor een betrouwbaar beeld vergeleek de redactie de cijfers van Nieuwegein met vijftien vergelijkbare gemeenten, op basis van profielen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Daaruit blijkt dat de verschillen gering zijn en binnen de statistische marge vallen.

Het IKNL benadrukt dat vroege opsporing en bewustwording het grootste effect hebben gehad op de verbeterde overleving. Door betere screening en behandelingen is de kans om vijf jaar na diagnose nog in leven te zijn inmiddels gestegen naar bijna 90 procent.