‘De brandweer op Het Sluisje’

De gemeenteraad van Jutphaas was in 1927 niet bereid (of in staat) om 59,54 Euro!! voor de restauratie van het brandspuithuis No.1 uit te trekken met als gevolg dat het gebouwtje werd gesloopt. In 1997 is de brandbel, die in 1769 op de hoek van Het Sluisje en de Dorpsstraat (nu Herenstraat) was opgehangen om de brandweer te alarmeren, in bezit gekomen van de Historische Kring Nieuwegein.

Het Sluisje behoort tot het oudste deel van het vroegere Jutphaas. Hoe oud Jutphaas was valt niet te zeggen maar wel weten we dat het gebied rond Nedereind omstreeks de 12e eeuw goed werd bewoond toen het werd ontgonnen. en ook Het Sluisje dateert uit die tijd want deze regelde de waterhuishouding van de polder De Lange Vliet. Lees hier meer in: “De Oude Pen”. Lees verder

Nieuwegein Toen & Nu

‘… Een ansichtkaart van het begin van de twintigste eeuw. Geheel rechts het huis De Doorslag, dan de Doorslagbrug, de brugwachterswoning, vila Voorzorg, de olie- en lijnkoekenfabriek van Cockuyt en geheel links het kantoorgebouw van Cockuyt. Van dit alles resten ons nog huis De Doorslag en vila Voorzorg. Deze vila is, zo lezen we in ‘Nieuwegein, geschiedenis en architectuur’, gebouwd in 1839 in opdracht van Isaac Schaly. Deze was van 1825 tot 1844 burgemeester van Jutphaas.”Vila Voorzorg wordt in 1844, na het overlijden van Schaly, eigendom van molenaar Samuel Thierie. In 1872 wordt de olie- en lijnkoekenfabriek Cockuyt gesticht, die het uithoudt tot 1932. Vanaf dat jaar is de Persilfabriek, thans Henkel, in deze gemeente gevestigd. Vila Voorzorg maakt deel uit van het bedrijfscomplex, aanvankelijk als directeurswoning. Thans heeft het een ondergeschikte bedrijfsfunctie. De Doorslagbrug is circa een kwart eeuw geleden gesloopt. …’, aldus de door de Historische Kring Nieuwegein bij de foto van Toen aangeleverde tekst.

Arend Bloemink ging eens op dezelfde plek kijken en maakte een zelfde foto voor de rubriek ‘Toen en Nu.’ Wekelijks bezoeken wij een lokatie en speuren we naar dat ene plekje op een oude foto of ansichtkaart om te zoeken wat er veranderd is. Heeft u een oude foto met een verhaal mail hem gerust aan ons. Wij kijken dan hoe het nu is. Lees verder

Ons Erfgoed: ‘Statig herenhuis ‘Voorzorg’

Nieuwegein heeft op dit moment 36 gemeentelijke monumenten en 53 Rijksmonumenten. Twaalf andere gebouwen en één sluis zijn enkele jaren geleden ook in aanmerking gekomen voor de status van Gemeentelijk monument. Dit om het cultureel erfgoed in Nieuwegein te behouden. Martin Reijmerink zal wekelijks hier de monumenten behandelen. Deze week het herenhuis ‘Voorzorg’ in Jutphaas.

‘Op het voormalige terrein van olieslagerij Cockuyt ligt het statige herenhuis ‘Voorzorg.’ De vrijstaande woning is gebouwd in 1839 in opdracht van Isaac Schalij (Eerste burgemeester van Jutphaas, benoemd door Koning Willem 1 in 1825) en is omgeven door kastanjebomen en grind..’ Klik hier om het verhaal te lezen over het statige herenhuis ‘Voorzorg’ in Jutphaas..

Tijdens het schrijven van dit artikel kwam ik ook nog de laatste bewoners tegen die in deze woning hebben gewoond, gelijk maar een portretje gemaakt met de vijf altijd zelfde vragen. Lees verder

JSV anno 1937: Promotie naar de KNVB

Europa wordt er anno 1937 niet gezelliger op. Krijgszuchtige nationalisten hebben in Italië en buurland Duitsland reeds de macht en proberen die in Spanje via een Burgeroorlog te verkrijgen. De economische crisis, die de wereld in de jaren dertig in de greep houdt, vormt een vruchtbare voedingsbodem voor extremistische denkbeelden.

Overheidsinvesteringen in infrastructuurprojecten moeten de economie er weer bovenop helpen. Zo komt eind 1937 een rijksweg tussen Utrecht en Vianen gereed. “Automobilisten zullen dan de tollen te Jutphaas en Vreeswijk vermijden door vanaf de nieuwe brug rechtdoor te rijden”, voorspelt het Utrechts Nieuwsblad al tijdens de aanleg. De “nieuwe brug” is de in 1936 opgeleverde boogbrug over de Lek bij Vreeswijk. Ook aan waterwegen wordt gewerkt. Zo wordt ten oosten van Plettenburg het Lekkanaal gegraven, want het smallere Merwedekanaal kan de uitdijende scheepvaart niet meer aan. Ook de schippers zullen Jutphaas en Vreeswijk in de nabije toekomst links laten liggen.

JSV heeft begin 1937 wel andere zaken aan het hoofd, zoals het kampioenschap van de eerste klasse. Sinds 1933 maakt JSV deel uit van deze hoogste UPVB-klasse. Met vier verliespunten achterstand op koploper Soesterberg en nog negen speelronden voor de boeg zet JSV zondag 10 januari de achtervolging in. Dat gebeurt bij De Raven, waar het volgens het UN “mede dankzij den uitstekend spelende midvoor Vroman” een zwaarbevochten 3-2 overwinning boekt. Die levert anno 1937 overigens slechts twee punten op.

Een week later zet rechtsbinnen Zwezerijne (spelling UN) JSV in eigen huis tweemaal op voorsprong tegen Gooische Boys, maar het moet uiteindelijk genoegen nemen met een gelijkspel (3-3). “Keeper Swezerijne heeft er” naar de mening van het UN de volgende wedstrijd tegen ESVAC “bijzonder goed kijk op”, waardoor de punten uit Soest kunnen worden meegenomen (0-2).

Vervolgens gaat Volharding in Jutphaas over de knie (7-1). “Center Vroman, Zwezerijne en Kerkhof waren het best op dreef en namen ook de doelpunten voor hun rekening.” Bij het Utrechtse DWSV wordt daarna niet alleen de winst (3-5), maar ook de koppositie gepakt. “Vroman blijkt in de voorhoede de beste man te zijn. Tactisch verdeelde hij het spel.”

Ook VVOG wordt aan de zegekar gebonden (3-0), maar tegen Driebergen lijdt onze club een “onverwacht verlies. JSV speelt te kalm” en weet dankzij “rechtsbinnen Lit” pas in het slotkwartier twee keer het net te vinden. Dat is onvoldoende om de 0-3 achterstand goed te maken.

Gelukkig morst Soesterberg ook punten en vervult JSV, geholpen door twee treffers van Vroman, wel haar plicht tegen ‘s Graveland (3-0). Met één punt achterstand op het uitgespeelde Soesterberg reist JSV op zondag 23 mei af naar Vreeland, waar hekkensluiter Sperwer de laatste horde vormt. Het Utrechts Nieuwsblad doet ook van deze kampioenswedstrijd verslag:

“Er bestond voor dezen wedstrijd groote publieke belangstelling, niet alleen uit Jutphaas doch ook uit Soesterberg. Op het terrein zagen wij Mr.J.J.M. Hamers, Burgemeester van Jutphaas en enkele bestuursleden van den U.P.V.B.”
“De bezoekers vallen onmiddellijk aan en na 10 minuten spelen geeft A.Vroman met een hard schot aan J.S.V. de leiding. Uit een strafschop brengt Eikenaar de partijen op gelijken voet (1-1). J.S.V. behield het beste van het spel, na 23 minuten spelen geeft Geijtenbeek een goede voorzet, W.Kerkhof schiet den bal ineens onhoudbaar in het Sperwer-net (1-2). De rust komt met 2-1 voor J.S.V.”

“Na de rust blijkt dat Sperwer de moed niet opgeeft want ze is nu sterk in den aanval doch weet geen doelpunten te maken. Na een snelle aanval vergroot W.Kerkhof den voorsprong (1-3). Uit een voorzet van Schrijvers schiet W.Kerkhof den bal hard in het Sperwer-doel: 1-4. Met de gastheeren in den aanval kwam tenslotte het einde met een 4-1 zege voor J.S.V. J.S.V. promoveert daardoor naar den K.N.V.B. Een fraaie prestatie van J.S.V., waarmee ook wij deze club van harte gelukwenschen.”

Daarvoor is anderhalve week later alle gelegenheid, zo weten we van de krant zelf. “In verband met het behaalde kampioenschap der eerste klasse UPVB en de daaraan verbonden promotie naar den KNVB zal het JSV-bestuur een receptie houden op donderdagavond 3 juni aanstaande van half zeven tot half acht in Hotel de Roskam te Jutphaas. Aanvang 8 uur is er tevens een feestavond voor leden en genodigden.”

Vroman en Schrijvers slaan op het festijn mogelijk zo nu en dan een drankje af. Zij spelen drie dagen later in Amerongen namelijk met een UPVB-elftal tegen een provinciale KNVB-selectie; Schrijvers op zijn vertrouwde middenveld, Vroman als linksback (!) in een tweemans-verdediging. Want het UPVB-team hanteert het in die tijd gangbare 2-3-5-systeem, waarmee het de grote jongens van de KNVB met 2-1 aftroeft.

Het UN dicht Schrijvers de voorletters “Th.” toe. Volgens erevoorzitter Terlouw heet hij Joop, net als de snelle JSV-linksbuiten Geijtenbeek. Rechtsbinnen Zwezerijne (al dan niet met een ‘n’ op het eind) moet Cees zijn en steraanvaller Vroman Anton.

Op zondag 19 september 1937 maakt JSV op eigen bodem haar KNVB-debuut. Misschien dat de vage actiefoto hierboven daar wel van getuigt. Het plaatje is tenslotte genomen in 1937 en helpt ons een beeld te vormen van het terrein aan de toenmalige IJsselsteinseweg. Op de achtergrond figureert de fabriek van zeepproducent Persil (tegenwoordig Henkel), die zes jaar eerder ontsproot naast de Doorslagsluis als opvolger van de negentiende eeuwse veevoederfabriek Cockuyt.

De debuutwedstrijd tegen Voorwaarts eindigt in een gelijkspel (2-2). “Midvoor Vroomhof brengt” volgens het Utrechts Nieuwsblad “de thuisploeg na een half uur aan de leiding” en gaat zo als eerste doelpuntenmaker in KNVB-verband de boeken in. Het zou ons niet verbazen als de UN-reporter ter plaatse de naam van goalgetter Anton Vroman verbasterd in zijn boekje heeft genoteerd.

JSV continueert anno 1937 de reeks in de vierde klasse H als volgt: Soest-JSV 2-2, JSV-PVC 0-3, Tricht-JSV 2-4, JSV-Woerden 1-4, JSV-Utrecht 5-2, Brederodes-JSV 5-1, JSV-EAC 1-4 en, ter afsluiting van het jaar, Voorwaarts-JSV 3-4.

Resteert ons de eindstand van de UPVB-eerste klasse in het seizoen 1936/’37 weer te geven: 1.JSV 22 gespeeld, 16 gewonnen, 2 gelijk, 4 verloren, 34 punten (70 goals voor, 41 tegen), 2.Soesterberg 22-33 (69-38), 3.DWSV 22-31, 4.Driebergen 22-26, 5.’s Graveland 22-25, 6.Stichtse Boys 22-24, 7.VVOG 22-21, 8.ESVAC 22-18, 9.De Raven 22-16, 10.Gooische Boys 22-15, 11.Volharding 22-12, 12.Sperwer 22-9. Lees verder

Brandweerkorps Nieuwegein …………….

In 1971 moesten de plaatselijke Brandweerkorpsen door de samenvoeging van de twee gemeentes gaan samenwerken, wat uiteraard de nodige moeite heeft gekost. De kazerne van de Brandweer Vreeswijk (nu Nieuwegein-Zuid) zat eerst op het Raadhuisplein en daarna verhuisde ze naar De Hendri Dunantlaan (waar ze overigens nog steeds zitten). Jutphaas had zijn kazerne zitten op de Schoolstraat, maar na de samenvoeging van de beide korpsen kwam het hoofdbureau op de Nevelgaarde te zitten Het korps bestaat momenteel totaal uit 60 vrijwilligers verdeeld over de twee posten en over een beroepskern van ongeveer 25 medewerkers welke hun kantoor hebben op het hoofdbureau van de brandweer (post Noord).

De brandweer op Het Sluisje
De gemeenteraad van Jutphaas was in 1927 niet bereid (of in staat) om 59,54 Euro!! voor de restauratie van het brandspuithuis No.1 uit te trekken met als gevolg dat het gebouwtje werd gesloopt. In 1997 is de brandbel, die in 1769 op de hoek van Het Sluisje en de Dorpsstraat (nu Herenstraat) was opgehangen om de brandweer te alarmeren, in bezit gekomen van de Historische Kring Nieuwegein. Het Sluisje behoort tot het oudste deel van het vroegere Jutphaas. Hoe oud Jutphaas was valt niet te zeggen maar wel weten we dat het gebied rond Nedereind omstreeks de 12e eeuw goed werd bewoond toen het werd ontgonnen. en ook Het Sluisje dateert uit die tijd want deze regelde de waterhuishouding van de polder De Lange Vliet.

Vanaf de 17e eeuw verplaatst de kern van het dorp Jutphaas zich gestaag vanaf het Kerkveld naar de Herenstraat en de Dorpsstraat, waar allerhande nijverheid ontstaat. Nabij het sluiskolkje staat tot 1928 een van de lokaliteiten voor de Jutphase brandweer. De sluiskolk wordt in 1956 afgebroken en vervangen door een duiker. Alhoewel we er tegenwoordig waarschijnlijk iets anders over zouden denken, werd de verdwijning van de sluis en de gedeeltelijke demping van de ‘Nedereindse Wetering’ toen gezien als een belangrijke verbetering en verfraaiing van het dorp. In de pers werd gesproken over ‘de Jutphase Boulevard’.

In de kronieken lezen we dat de gerechten, het bestuurlijk gebied van het Overeind en Nedereind van Jutphaas, tot 1769 geen enkele gezamenlijke activiteit hebben georganiseerd voor de brandbestrijding. Tussen 1760 en 1770 komen in het dorp enkele grote branden voor, waarvan in juli 1766 de brand in de bierbrouwerij ‘De Zevenstar’ wel het grootst was. Deze bierbrouwerij werd in oktober 1736 voor 2.995 Euro aangekocht door Cornelis van Wijngaerden.

Na al die branden gaan de dorpsbewoners bij de ambachtsheer aandringen op de aanschaf van blusmiddelen en vindt deze goed mits de bewoners de kosten zouden dragen. Na het inzamelen van het benodigde bedrag ad 414,00 Euro wordt tot aankoop en de bouw overgegaan van een brandspuithuisje op Het Sluisje. De schout, die commandant van de brandweer is, laat zich met zijn zoon overal heenrijden om tot een goed plan te komen. Voor die tijd gaat er een kapitaal op aan drank en maaltijden en zo ontstond het eerste schandaal van de Jutphase brandweer. De zuinigheid van de bestuurders heeft tot gevolg, dat het spuitje uit 1769 dienst doet tot omstreeks 1840. In 1807 is in het Nedereind al een tweede brandspuit geplaatst en de Jutphase wijk Hoograven krijgt in 1867 een eigen spuit.

Wanneer tijdens de Pinksterdagen van 1914 de Olie- en Lijnkoekenfabriek Cockuyt & Co. – gevestigd op de plaats van de huidige Henkelbedrijven – drie dagen brandt, moeten de brandweerkorpsen van Vreeswijk, IJsselstein en Utrecht de schamel uitgeruste brandweer van Jutphaas te hulp komen.

De krant toendertijd schreef kleinerend over de ‘Jutphaassche handspuitjes’. Na een boerderijbrand in 1920 schreef dezelfde krant spottend: ‘ De gemeente Jutphaas bezit drie brandspuiten, die samen, o lezer, schrik niet, 220 jaar oud zijn! Waarvan spuit No. 1 van het jaar 1870 is en juist de dakgoot kan bereiken van cafe De Zwaan. In 1923 wordt een eerste motorspuit aangekocht. In 1924 wordt de Vrijwillige Brandweervereniging opgericht en dan gaat ook Jutphaas met wat meer aandacht de brandbestrijding ter hand nemen. In 1938 wordt deze vervangen door twee nieuwe.

In 1928 wordt het brandspuithuisje op Het Sluisje gesloopt en de brandweer krijgt dan huisvesting achter het gemeentehuis van Jutphaas. De brandbel, nu in het bezit van De Historische Kring Nieuwegein, verdwijnt in 1934.

Rond 1637 was het in Vreeswijk verplicht om in je woning een zogenaamde `brandemmer` (emmer gevuld met water) te hebben. In geval van brand moest je zo snel mogelijk de straat op gaan en zo hard mogelijk BRAND roepen. Een ieder die op dat moment in de omgeving was moest met zijn emmers gaan helpen en voor zijn huis een lantaarn met een brandende kaars neerzetten.

De grootste brand die vreeswijk ooit gekend heeft, was die in 1672waarbij een heel groot gedeelte van het dorp in vlammen op ging. De oorzaak waren oorlogshandelingen. De ontreddening heeft nog jaren in het dorp doorgewerkt…

In 1672 werd door Jan van der Heyden (1637-1712) de slangenbrandspuit uitgevonden, wat veel heeft bijgedragen voor de ontwikkeling van de brandweer. De komst van de Stoommachine, waardoor de motorspuit een feit werd en de
verbrandingsmotor waardoor men de spuiten, slangen en ladders op auto´s kon vervoeren heeft zeker bijgedragen aan de effectiviteit van de brandweer, voorheen stelde het eigenlijk niet veel meer voor dan met verenigde kracht emmertjes water naar de plaats van de brand te verplaatsen. De bediening van de spuit was in het begin echter zo zwaar dat bij elke brand een grote groep mannen aanwezig moest zijn. In eerste instantie kwam de daartoe aangewezen omvangrijke brandweerploeg (van ongeveer 200 man) maar in geval van nood moesten ook de overige dorpelingen hulp verlenen. Er bestonden dan ook strenge voorschriften ter voorkoming van brand.

In de winter veranderde het water in ijs. Hierdoor was blussen bijna niet mogelijk. Daarom werden er zogenoemde `Bijtenhakkers´ door het gerecht aangesteld. Zij moesten ervoor zorgdragen dat er voldoende wakken in het ijs waren zodat bij een evtuele brand er altijd voldoende bluswater voorradig was. Dit leverde de `Bijtenhakkers´ enkele stuivers per dag op. Ook werden er in 1712 zogenoemde `Rotten´ door het gerecht aangesteld. Dit waren groepjes mannen die s´nachts moesten waken. Een groepje `Rotten´ bestond uit zes of zeven man en aan het hoofd stond een korporaal. Elke nacht moesten er minimaal 6 man de wacht houden.

Rond 1900 was er nog geen vereniging voor de vrijwillige brandweer. Wel was er een verordening die regelde dat ieder mannelijke inwoner tussen de 18 en 60 jaar verplicht was om persoonlijk zijn diensten bij brand e.d. te verlenen als hij hiertoe werd opgeroepen door de burgemeester en wethouders. Alleen medisch gezien werden er uitzonderingen gemaakt. De mannen konden vier keer per jaar worden opgeroepen om te komen oefenen met het blusmateriaal. De oproep hiervan werd zeven dagen van te voren publiekelijk bekend gemaakt.

De brandweer bestond in deze periode uit: 1 Opperbrandmeester, 2 Brandmeesters, 2 Assistent brandmeesters, 24 Opzichters, 8 Politiebeambten, 6 Pijpgasten, 120 Manschappen, 3 Reserve opzichters en 30 reserve manschappen.

Mede door een brand in 1929 op een grote boederij en de tijd dat het duurde voordat alles goed op gang werd gebracht om te kunnen blussen werd er een Vereniging voor de ´Vrijwillige Brandweer Vreeswijk` opgericht. Vanaf 1930 was de vereniging een feit. De eerste officiële `commandant´ werd dhr J. Th. Suijkers. en `ondercommandant´ werd dhr. R. van Zutphen. De eerste `instructiebijeenkomst´ werd gehouden op 24 april 1930.

De feiten op een rijtje:

  • In 1954 kwam er een nieuwe autospuit. Het was een Dodge, de oude Ford autospuit werd verkocht.
  • Het Vreeswijkse brandweerkorps was vanaf het begin in uniform, met helm gestoken. In 1949 tot en met 1950 werden de uniformen en helmen vernieuwd. De uniformen werden vernieuwd door leren jasjes en waterdichte broeken.
  • In 1952 treedt voor het eerst de brandweerwet in werking. Hierin stond onder andere de taakverdeling van de brandweer, gemeentelijk brandweerzorg, preventie, repressieve taken e.d. in beschreven.
  • In 1955 werden er ter ere van het zilveren jubileum wedstrijden gehouden.
  • In 1969 kwam er een heuse blusboot. Op deze rubberen boot zat een motorspuit bevestigd met een opbrengst van circa 1000 liter per minuut, bij 8 bar. Deze boot heeft ongeveer 10 jaar dienst gedaan en is daarna vervangen voor een werkboot, waarmee alleen reddingen mogelijk waren, maar waar niet meer zelfstandig mee geblust kon worden.
  • In 1971 werden de twee korpsen van Vreeswijk en Jutphaas samengevoegd tot één brandweerkorps: Nieuwegein, welke wel uit twee posten bleef bestaan namelijk Nieuwegein-Noord en Nieuwegein-Zuid. Ondanks dit bleef de vereniging “vrijwillige brandweer” Vreeswijk wel bestaan.
  • In 1973 werd Jan Menthen Sectorcommandant Nieuwegein-Zuid en in 1974 was hij veertig jaar in dienst bij de “vrijwillige brandweer” Vreeswijk.
    In 1974 werd het “luid alarm” systeem (sirenes op de daken, die afgingen in geval van brand zodat de brandweermannen wisten dat ze naar de kazerne moesten) vervangen door het “stil alarm” systeem, namelijk eigen piepers.
    In 1977 werd de 39-jarige J.J. Koopman benoemd als beroepsbrandweer-commandant.
  • In 1980 bestond de vereniging “Vrijwillige Brandweer Vreeswijk” 50 jaar. Dit werd uiteraard met veel feestelijkheden gevierd.
  • In 2005 bestond de vereniging “vrijwillige Brandweer Vreeswijk”75 jaar ook dit werd weer groots gevierd. Lees verder
  • Nieuwegein Toen en Nu

    Bij de foto van Toen van deze week schrijft de Historische Kring Nieuwegein het volgende bericht: ‘Dit is de woning van de eigenaar van de olieslagerij Cockuyt, naast de huidige Henkelfabrieken. De woning staat ook bekend als Villa Voorzorg. De villa is gebouwd in de 18e eeuw. In de 19e eeuw deed ze enige tijd dienst als opvang voor choleralijders (1866). Vanaf 1932 woonde er een van de directeuren van de Persilfabrieken, later Henkel. Daarna heeft het pand enige tijd dienst gedaan als onderkomen voor de Bedrijfsgeneeskundige Dienst van de Henkel. Het deftige pand van weleer is thans verworden tot een bouwval. De kinderen met hun klompjes aan en op de achtergrond het kantoorgebouw van de firma Cockuyt, geven aan dat deze foto gemaakt is omstreeks 1925’

    Arend Bloemink stapte weer eens op zijn fiets om de foto van Nu te maken! Zo vertrok hij naar de Henkelfabriek. Klik hier voor de foto van ‘Toen en Nu.’ Wekelijks bezoeken wij een lokatie en speuren we naar dat ene plekje op een oude foto of ansichtkaart om te zoeken wat er veranderd is. Heeft u een oude foto met een verhaal mail hem gerust aan ons. Wij kijken dan hoe het nu is. Lees verder

    Nieuwegein Toen en Nu

    De Historische Kring Nieuwegein schrijft onze fotograaf het volgende bij de foto van Toen: ‘Trots staat de stelling-oliemolen van Verloop nog langs de Doorslag. Het moet omstreeks 1934 zijn als deze foto vanuit het zuiden wordt gemaakt, want rechts op de achtergrond zijn reeds de hoge nieuwe gebouwen van de Persil te zien en die zijn er in 1934 neergezet. Links daarvan nog gebouwen, die ook dienst hebben gedaan ten behoeve van de olie- en lijnkoekenfabriek van Cockuyt. De IJsselsteinseweg, die daar nu overigens Herenstraat heet, was in die jaren nog een grindweg. De molen is in 1937 gekortwiekt en kort na de tweede wereldoorlog volledig gesloopt.’

    Arend Bloemink stapte weer eens op zijn fiets om de foto van Nu te maken! Zo vertrok hij naar de Herenstraat met de foto van Toen. Klik hier voor de foto van ‘Toen en Nu.’ Wekelijks bezoeken wij een lokatie en speuren we naar dat ene plekje op een oude foto of ansichtkaart om te zoeken wat er veranderd is. Heeft u een oude foto met een verhaal mail hem gerust aan ons. Wij kijken dan hoe het nu is. Lees verder

    Persil ¾ eeuw in Nieuwegein: van Persil tot Ecolab

    Het is in 1932 dat een Duitse fabrikant van wasmiddelen de oude olie- en lijnkoekenfabriek van Cockuyt koopt en in oktober start met productieactiviteiten. De fabriek wordt vervolgens helemaal omgebouwd en vanaf 1934 is de moderne vestiging van de Nederlandsche Persil Maatschappij N.V. langs het Merwedekanaal in Jutphaas een feit.Bijna niets herinnert nog aan die tijd: Het uiterlijk van de fabriek is compleet veranderd, laden en lossen vanaf het water is verleden tijd, evenals de Persilschool die vrouwen door het gehele land leerde wassen met moderne wasmiddelen. Ook de tijd van witgemutste inpakdames, ketelstokers en de loswalploeg is voorbij. Maar hoe was het vroeger? En hoe gaat het nu? De huishoudverpakkingen hebben plaatsgemaakt voor grootverbruikverpakkingen, maar waspoeder wordt nog steeds gebruikt.Bijna alles gaat tegenwoordig machinaal. En…. Persil werd Henkel; Henkel werd Ecolab. Tesamen met de heer J. van der Lit, Manager Engineering van Ecolab bouwde de Historische Kring Nieuwegein aan de expositie ‘Persil ¾ eeuw in Nieuwegein.’ Op zaterdag 9 augustus 2008 om 15.00 uur zal deze expositie geopend worden in het Historisch Museum Warsenhoeck aan de Geinoord 12 in Nieuwegein. Lees verder