Brom, brom

‘Jemig, wat zeg je dat netjes’, complimenteerde mijn medewandelaar me. Ik keek haar verrast aan. Ik had juist een brommer, die op het toeristisch fietspad reed, aangesproken met een: ‘goh joh, misschien weet je het niet, maar je mag op dit pad niet brommen; als je nou over dat bruggetje gaat, dan kom je bij de Batauweg, waar het wel mag’. De jongen knikte eens en reed tot mijn verbijstering inderdaad het bruggetje over. Verbijstering, want meestal krijg ik – als ze me niet proberen van de sokken te rijden – de meest vreselijke scheldwoorden naar mijn hoofd. Wel op veilige afstand, dat wel, want met twee flinke honden bij me kom ik natuurlijk heel gevaarlijk over. Ik zeg het altijd netjes, maar dat wordt zelden door de aangesprokene gewaardeerd. En eventuele medewandelaars hebben eigenlijk veel liever dat ik mijn mond houd, want die zijn bang voor de mogelijke gevolgen van dat aanspreken. Volgens hen kunnen er dan de meest akelige dingen gebeuren. Scheldwoorden is nog wel het minste, men verwacht eerder direct in elkaar geslagen te worden. Dat is me nog nooit gebeurd, maar je zal nou ook nooit eens omhelsd worden uit dankbaarheid dat je meedenkt met je medeweggebruikers. Het allerleukste voorval deed zich een keer ’s avonds voor toen het al donker begon te worden. Een jongeman op een brommer, ik draaide mijn riedeltje weer af: ‘goh joh, misschien weet je het niet, maar…’. De jongeman stopte en deed zijn motor uit. ‘O help’, dacht ik, ‘net iets te vaak mijn mond open gedaan’. De adrenaline begon rijkelijk te stromen en ik bereidde me op iets heel onaangenaams voor. Maar nee, de jongeman sprak me heel rustig aan: ‘dat wist ik niet, mevrouw, waarom is dat?’ Ik legde hem, van de spanning nog nahijgend, uit dat je dat kon zien aan de borden met het woord Fietspad erop aan begin en einde van het pad, en wat die betekenen. De jongeman bedankt me hartelijk voor de uitleg en vroeg me of hij dan nu nog een stukje op het pad mocht verder rijden. Bij zoveel vriendelijkheid kan je onmogelijk ‘nee’ zeggen. We knikten elkaar toe en hij startte zijn brommer. Mijn honden willen soms wel eens voor de gezelligheid een stukje meerennen, dus ik zei: ‘wacht even, zodat ik mijn honden goed vast heb’. Hij reed weg en, jawel hoor, daar rukte een hond zich toch los en begeleidde hem een stukje. Inwendig liep ik te foeteren, hopende dat dit niet de juist ontstane en nog broze vriendschap onherstelbare schade zou toebrengen. Even later zag ik de brommer terugkomen en hond liep er vrolijk naast. ‘Kom je nou mijn hond terugbrengen?, vroeg ik timide. Dat was inderdaad het idee. Ik was helemaal ondersteboven van dit gebaar, dankte hem uitbundig en zorgde er voor dat hij zonder begeleiding alsnog zijn weg kon vervolgen.

Dit bericht werd geplaatst in Niet gecategoriseerd door . Bookmark de permalink .

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren