Katern

Ring

Ik kom het stel bijna elke dag tegen op mijn ochtendronde door het Nieuwegeinse parkje. Nou ja, stel: ze laten samen de hond uit, dat is alles. Die van hem komt uit Spanje, die van haar uit Griekenland, en ik heb een Roemeense kliko, dus dat schept een band.

De man is oud, oogt wat rafelig, beweegt zich voort met rollator of scootmobiel, maar humor heeft hij. De vrouw is een stuk jonger; ze heeft wel iets van een vrouwelijke commando, maar dan zonder uniform. Ze bezit een stem die zeer ver draagt, vooral als haar hond met een halve ontbijtkoek in de bek rond rent en haar elke keer te slim af is. Opgeven deed ze niet, schreeuwen wel, en na drie rondjes rond de vijver had ze hem te pakken. Maar toen had hij de koek al op.

De oude man tufte nog vrolijk rond in zijn oude Nissan, tot hij bij een tamelijk ongelukkig uitgevoerde manoeuvre de pui van zijn buurman binnenreed. ‘En toen was ik natuurlijk mijn rijbewijs kwijt, dat snap je, krijg ik ook nooit meer terug.’

Binnen de kortste keren had hij zich een gloednieuwe blauwe brommobiel aangeschaft. ‘Ik moet toch naar mijn broer kunnen. Als ik geen eigen vervoer heb, kom ik nergens meer.’

Enkele weken later zag ik hem staan, bij het grote kruispunt op de Weg naar de Poort, naast het fietspad op een stukje gras. Het moet nog een hele toer geweest zijn om daar te komen. Het portier was open, er staken twee benen uit, hij was aan het bellen. ‘Ik stond te wachten voor het stoplicht, en ineens sloeg de motor af. Hij deed het niet meer, ik heb nog drie keer aan de choke getrokken, maar niks. En toen kwam die man van de ANWB en toen deed hij het in één keer. Zal je altijd zien.’

Recent was hij de trouwring van zijn moeder kwijtgeraakt, in het parkje. Over de omstandigheden waaronder kon hij geen mededelingen doen. Zomaar weg. Hij had wel drie keer het hele park afgestruind. Maar nergens die ring. Om voor mij volstrekt onduidelijke reden zette hij de zoektocht voort in zijn achtertuin. Zonder succes.

‘Ik was moe, dus ging ik even op mijn bankje zitten met een kopje thee. En toen ik naar beneden keek, zag ik hem liggen, tussen mijn benen. Ik geloof niet in wonderen, maar nu begin ik toch te twijfelen.’

De commando keek hem onderzoekend aan. ‘Heb je misschien Antonius aangeroepen?’ ‘Is dat die kerel van Heilige Antonius, beste vrind, zorg dat ik de trouwring vind?’

Ze knikte.
Dat had hij niet.
‘Ik doe dat altijd wel, ik geloof niet, maar als het me uitkomt, dan wel. Als ik mijn spullen maar terugkrijg.’

‘Jij gelooft, zeg maar, parttime,’ zei de man, ‘dat is niet eerlijk.’ Hij lachte, stak zijn vinger uit en toonde ons de hervonden trouwring met het diamantje. ‘Van mijn moeder,’ zei hij.


Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk


Mobiele versie afsluiten