‘Tja’, zei de hondentrainer, ‘ik breng vervelend nieuws: een aantal honden moeten van de training af.’ Hij noemde een aantal honden, waaronder ook mijn Kas. ‘Maar’, zo vervolgde hij, ‘dat is omdat ze te goed zijn.’ Als ik op een stoel had gezeten, had ik er van verbazing afgevallen.
Vorig jaar ben ik met Kas bij de Dierenbescherming gaan trainen omdat hij denkt alles beter te weten. Hij kent al zijn commando’s, zowel het woord als het handgebaar. Dat heb ik hem van jongs af aan geleerd. Maar als Kas een commando van mij krijgt, kijkt hij eerst eens naar Mijn Grote Vriend Ben, dan naar de stand van de zon, kijkt nog eens naar mij om te peilen in hoeverre mijn stemming van invloed is op een eventuele GVD die volgt als hij het niet doet. En besluit dan wel of niet te doen wat ik wil. Soms heb ik geluk en dan doet-ie het, maar niet na nog een enkele seconde te talmen. Heb ik geen geluk dan kijkt hij me peinzend aan, gaat verder met zijn bezigheden en laat mij voor Jan Doedel staan. Dus voor de commando’s hoefde hij niet naar de training. Mijn doel was de band met hem te verstevigen en hem te laten merken dat het gewoon heel erg leuk is iets samen met mij en voor mij te doen.
De eerste trainingsmaanden waren geen succes: voor hem hoefde het allemaal niet. Een keer ging hij demonstratief op de grond liggen, zo van: ‘ik weet niet wat jij doet, maar ik kap ermee, ga jij maar lekker zelf aan de gang.’ Al die stomme honden, stomme opdrachten en stomme omgeving, en dat alles bovendien zonder Mijn Grote Vriend Ben zag hij totaal niet zitten. Maar van lieverlee begon hij er toch de lol van in te zien. Tussen de oefeningen door leuke spelletjes, alle aandacht van het vrouwtje, handenvol met lekkere trainingssnoepjes en een van enthousiasme kraaiend en kroelend vrouwtje als hij iets goed deed. Desalniettemin had hij soms meer interesse in alles in de omgeving behalve mij. Dan kon ik alles uit de truckendoos halen, maar Kas deed toch wat hij zelf wilde.
De oefeningen werden steeds moeilijker en Kas ging echt vooruit. De apotheose was voor mij de keer dat we met de groep naar het Panbos gingen om daar te trainen. Ben mocht die keer ook mee. Ben en Kas moesten de oefeningen dus simultaan doen. De ogen van de anderen rolden haast uit hun hoofd, zo braaf deed Kas wat-ie moest doen. Maar ja, nu was Mijn Grote Vriend Ben erbij en dan is het veel leuker te doen wat je moet. Het was zo’n prachtig gezicht die twee aan het werk te zien!
Er was doorstroming nodig voor honden uit de lagere groepen, dus zo kwam het dat een aantal honden plek voor hen moesten gaan maken. ‘Voor Kas’, zo vertelde de hondentrainer, ‘valt er hier niets meer te leren’. Waar het vrouwtje natuurlijk zeer trots op is, maar toch niet helemaal van overtuigd. Kas heeft nog wel wat te leren, zoals de konijnen met rust laten. Katten, eenden en reigers loopt hij stoïcijns voorbij, maar o wee als hij een konijn ruikt. Dan is hij volkomen geobsedeerd en blind voor ieder gevaar. Om ook dit onder controle te krijgen en de laatste dingen bij te schaven, gaan we van de zomer naar Ameland om daar bij de hondenfluisteraar te trainen, zoals ik met Ben al eerder deed. En pas dan zal Kas net zo’n knappe kerel zijn als Zijn Grote Vriend Ben!
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.