Vlakbij het bus- en tramstation van Cityplaza staat de loempiakraam van Trang. De kraam staat op een hoek van het uitgestrekte parkeerterrein. Ja, waar enkele jaren geleden tientallen goede woningen zijn gesloopt voor plannen die misschien wel nooit worden gerealiseerd. En nu is het dus een parkeerterrein. Trang is 31 jaar geleden, samen met haar man, uit Vietnam naar Nederland gevlucht. Ze woont in Merwestein en verkoopt al 22 jaar loempia’s op wisselende locaties in het centrum. Eerst bij het oude gemeentehuis aan de Raadstede. Toen dat werd gesloopt kreeg ze een standplaats op de Markt en nu daar nog meer beton wordt neergezet, staat ze dus aan de rand van het grote parkeerterrein. Het doet haar groot verdriet dat ze na zoveel jaren hard werken als kleine ondernemer, min of meer ‘weggeparkeerd’ is door de gemeente.
Trang (55 jaar) is een trotse, hardwerkende vrouw. Ze wil graag haar verhaal doen, want ze wil niet dat haar bedrijf op de fles gaat en dat ze uiteindelijk haar hand moet ophouden. Trang: “Mijn gezin heeft al die jaren geleefd van wat ik verdien met de loempiakraam. Ik ben 40 procent teruggegaan in omzet, als het zo doorgaat ga ik failliet.”
Is ze niet bang dat ze door haar verhaal te vertellen haar belangen schaadt? Ze zegt stellig: “Nee, ik wil mijn verhaal doen. Men kan het er niet mee eens zijn, maar het is en blijft mijn verhaal en het is hoe ik het ervaar en zie. De gemeente staat toch ook steeds met haar verhalen in de kranten? Ik hoorde van klanten dat de gemeente een heel mooi verhaal hield over het nieuwe gemeentehuis in de Volkskrant, maar er werd niets gezegd over de problemen met het theater. Als wij als inwoners het er niet mee eens zijn, verandert het verhaal van de gemeente toch ook niet? Nou dan!”
Trang wil graag weer een goede plek hebben voor haar loempiakraam, het liefst op het pleintje voor Cityplaza (bij de bloemenkiosk). Daar staat ze al op zaterdag, dus waarom ook niet op de doordeweekse dagen. Ze heeft gehoord van de gemeente dat de bewoners en andere winkeliers klagen over de baklucht. Maar er zijn toch ook een viswinkel en een cafetaria daar vlakbij en wordt over hen dan niet geklaagd, vraagt ze zich af. Maar goed ook, want men zou juist meer begrip moeten hebben voor ondernemers, vindt ze, want die verdienen wel het geld dat wordt uitgegeven door overheden, is haar mening.
Ze vertelt dat ze een koolstoffilter heeft aangeschaft om de baklucht te verminderen. Dus waarom kan ze daar dan niet staan? Naast de oliebollenkraam is toch nog wel ruimte voor nog een ondernemer? Ze begrijpt ook niet hoe het mogelijk is dat ze al 22 jaar een loempiakraam heeft en toch derde staat op de wachtlijst voor een plek op het pleintje. Als de oliebollenkraam weer weg is, dan mag degene die als eerste op de wachtlijst staat op die plek gaan staan. Verontwaardigd zegt ze: “Een loempiaverkoper uit Tilburg!
Maar liever heeft ze het niet over anderen maar over haar eigen situatie. Voor elektriciteit is ze aangewezen op de nabijgelegen fietsenstalling. Maar ze heeft gehoord dat die binnenkort nog maar van donderdag tot en met zaterdag open is, terwijl Trang van maandag tot en met vrijdag elektriciteit nodig heeft. Hoe moet dat straks als er weer een storing is met de elektrische apparaten in haar kraam, zoals nu ook regelmatig gebeurt, denkt ze hardop. Dam moet ze haar kraam sluiten, de klanten laten staan, de sleutel ophalen bij de fietsenstalling achter de Hema en dan naar binnen bij de fietsenstalling vlakbij haar kraam om de storing te verhelpen. Ze besluit: “In Nederland krijgen allerlei organisaties subsidies en zelfs met de coffeeshop in Fokkesteeg wordt rekening gehouden, maar als je als kleine ondernemer hard werkt, dan wordt je tegengewerkt.”