Over de ontwikkelingen op de Rapenburgerschans heeft Trots op Nieuwegein een aantal vragen gesteld die niet gesteld mochten worden en/of niet beantwoord zijn op de bijeenkomst van 11 april. Ik maak u er evengoed deelgenoot van. En als de antwoorden er zijn, krijgt u die van mij natuurlijk ook correct door via deze site.
Mijn brief:
Geachte griffie, Nieuwegein, 13 april 2012.
Op de voorbereidende raadsbijeenkomst van afgelopen woensdag 11 april 2012, sessie ABZ is het mij niet mogelijk gebleken, de door mij gestelde vragen over de agendapunten 2 en 3 beantwoord te krijgen.
Gelieve daarom de portefeuillehouder de heer Fr. Backhuijs deze open brief met de door mij gestelde vragen en de vragen die door de dagvoorzitter, de heer J. van Everdingen, niet ontvankelijk werden verklaard, alsnog te beantwoorden.
Het gaat om een aantal vragen die betrekking hebben op de Rapenburgerschans en zijn bewoners, c.q. bedrijven die daar gevestigd zijn in relatie tot elkaar en in voldoende samenhang met de agendapunten ten aanzien van het voorstel van ondermeer het plaatsen van een camera. Dankzij het ingrijpen van de heer J. van Everdingen heb ik slechts een kleiner aantal vragen kunnen stellen, die helaas ook volgens mijn verwachtingen, afgelopen woensdag niet zijn beantwoord.
1. Op 31 oktober 2011 heeft onze burgemeester, de heer Backhuijs besloten, opnieuw een gedoogvergunning af te geven aan Coffeeshop de Zuidpool aan de Rapenburgerschans. Zijn motivatie, nauwelijks 5 maanden geleden, luidde als volgt: Zijn besluit is mede bepaald door de positieve adviezen van de BVU, de Brandweer Veiligheidsregio Utrecht, door het Politie district Lekstroom, door de Gemeentelijke afdelingen Beheer, Handhaving bebouwde omgeving, Ruimtelijke ordening en Duurzame ontwikkeling. U ratificeert uw beslissing omdat er volgens u, géén feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om te gevraagde gedoogvergunning te weigeren. Hoe is het dan mogelijk dat, ondanks alle positieve aanbevelingen en adviezen van de toezichthoudende afdelingen en instanties, binnen 5 maanden na het opnieuw verlenen van de gedoogvergunning, thans blijkt dat het landelijk instituut Bibob, belast met een door u opgedragen nader onderzoek, tot de ontdekking komt dat er zaken aan het licht zijn gekomen conform artikel 3 van de wet Bibob, die wel degelijk tot twijfels leiden aan de eerdere verstrekking van de gedoogvergunning. Mijn vraag is dan ook: hoe is het mogelijk dat eerdere genoemde toezichthoudende afdelingen en politie, niet in staat zijn gebleken om juiste inschattingen te maken of zelfs minimale twijfels te uiten aan uw adres en u onthouden hebben van de juiste informatie bij de afweging om de gedoogvergunning te verstrekken?
2. Wij zijn sinds kort door u als portefeuillehouder geïnformeerd over de uitkomst van het Bibob onderzoek. (volgens wet WOB) Kunt u ons aangeven op welke datum u dit verslag ontvangen heeft?
3. Hebben de eerder genoemde toezichthoudende partijen in vraag 1, daadwerkelijk onderzoek verricht op de huidige locatie en naar de antecedenten van de 4 eigenaren alvorens u te adviseren?
4. Heeft één of meerdere leden van de familie Krooder inmiddels een zienswijze ingediend, naar aanleiding van uw formele besluit om de gedoogvergunning in te trekken en sluiting van de Coffeeshop te gelasten?
5. In het verleden werd door diverse partijen binnen de Raad steeds gesteld dat de veroorzaakte overlast in grote mate veroorzaakt werd door de Supermarkt ter plaatse, tegen welke aanname ik ook na het rapport Berenschot regelmatig, samen met andere partijen in de Raad vraagtekens heb gesteld. Bent u nu inmiddels met mij van mening dat de buurtsupers slechts een klein deel van overlast in alle wijken van Nieuwegein teweeg brengen en niet uitsluitend de buurtsuper op de Rapenburgerschans, die de zogenaamde oorzaak van de overlast zou zijn of zou zijn geweest?
6. Bij stuk 2012-150, punt 2 het Juridisch kader cameratoezicht, stelt u na overleg met de Officier van Justitie de periode vast, waarin de beelden rechtstreeks worden bekeken. Bij punt 7.2 toepassing cameratoezicht, uitkijken, wordt door de RCTU aangegeven dat de beelden op gezette tijden worden uitgekeken. Is er sprake van rechtstreeks uitkijken van de beelden gedurende 7 dagen in de week of slechts gedurende 3 dagen wanneer de RCTU afdeling bemand is. De resterende 4 dagen tijdens de toegestane openingstijden van de Coffeeshop worden slechts ten dele vernoemd is hier een weloverwogen reden voor?
7. Aangaande de kosten. Onduidelijk is of de zogenaamde uitkijk kosten van circa € 45.000 betrekking hebben op 3, 5 of 7 dagen. Kan dit bedrag derhalve nog fluctueren als in de praktijk naar voren komt dat de geplande uitkijk dagen onvoldoende blijken te zijn of is de € 45.000 een op voorhand door de RCTU vastgelegd bedrag?
8. Ondanks de voortschrijdende automatiseringsontwikkelingen op het gebied van beeldoverdracht, heb ik uit de stukken moeten opmaken dat de RCTU nog niet zover is met deze volop toegepaste ontwikkelingen bij zowel particulieren als ook bedrijven en voorlopig nog vasthoudt aan beelden die via een kabelnetwerk van maar liefst € 30.000 per jaar moeten worden doorgegeven. Is hier op korte termijn al een eigentijdse aanpassing te verwachten?
9. Mijn volgende korte vraag: is het geen optie om even de ontwikkeling met betrekking tot het sluiten van de coffeeshop, af te wachten alvorens in deze tijd van bezuinigingen een bedrag van ruim € 48.000, alleen al voor dit jaar uit te trekken?
10. Mijn laatste vraag: er wordt aangegeven dat in eerste instantie het openbaar cameratoezicht voor een periode van één jaar wordt ingesteld, waarna een diepgaande evaluatie, ook met de Raad. Echter voor het jaar 2013 en volgende jaren wordt al het volle pond gevraagd van € 76.000. Geeft u daarmee aan, weinig vertrouwen te hebben in de effecten van één jaar cameratoezicht?
Ik dank u mijnheer de portefeuillehouder voor de alsnog beantwoording van deze 10 vraagjes. Met vriendelijke groeten wacht ik uw reactie af, Jack Rijnders, Trots.