Het gebeurde in de begindagen van de oorlog. Vader en zoon Vlooswijk waren in de wei aan het melken. Ze zagen aan de einder hoe Nederlandse luchtafweer Duitse vliegtuigen bestookte. Soms was het raak, dan stortte een vliegtuig neer. Opeens viel vlak naast hen een granaat uit de lucht. Een blindganger, die zich diep in de drassige bodem boorde.
Hannes: “Ik heb later de soldaten nog gewezen waar hij was gevallen. Maar hij zat zo diep dat het geen kwaad kon. Rustig laten zitten, zeiden ze. Dus die granaat ligt daar nog ergens. Maar als dat ding was ontploft, had ik hier nu niet gestaan.”Hannes staat er wel. En hoe. Een kleine man met pientere ogen, een vlotte babbel en de rode wangen van een leven lang buiten. Zijn leeftijd zie je hem niet af, zoals hij daar kwiek rondstapt met zijn geruite pet, blauwe boerenkiel en klompen.Hannes woont sinds zijn geboorte in 1917 op dezelfde plek, de Nedereindseweg 562. Eerst in de eeuwenoude boerderij waar zijn grootouders eind negentiende eeuw introkken nadat hun eigen boerderij in vlammen was opgegaan. Zijn vader was toen vier jaar. “Maar op zeker moment was het geen doen meer. Het was een bouwval”, vertelt hij. “Daarom heb ik in 1962 een nieuwe boerderij laten bouwen op de plek van de oude.
”Sinds het overlijden van zijn vrouw, begin 2009, woont hij er alleen met zijn zoon. Zowat 58 jaar was hij met haar getrouwd en hij mist haar. “In 1951 kreeg mijn zus verkering en zou het huis uit gaan. Mijn moeder was al in 1937 gestorven, dus dat betekende dat er bij ons thuis geen vrouw meer in huis zou zijn. Toen zeiden ze tegen mij: nou moet je ook maar trouwen. Viavia kende ik een meisje in Kamerik, Corrie Neuteboom. Op 14 februari ging ik voor het eerst naar haar toe en op 31 juli zijn we getrouwd. Zo ging dat toen.” Het was een gelukkig huwelijk en ze kregen vijf kinderen.
Met twaalf hectare land en een stuk of twintig koeien waren ze kleine boeren, net als de meesten van hun buren. “Ik ben in 1989 gestopt. Voor mijn kinderen zat er ook geen toekomst in, daar was het bedrijf te klein voor. Het land heb ik verkocht aan de projectontwikkelaars, alleen de boerderij en de grond eromheen is nog van mij.”Hannes weet nog hoe het vroeger was: een stuk rustiger. “Iedereen kende iedereen en er woonde hier niks anders dan boeren: Van Rooijen, De Wit, Van Wijk, noem maar op. Alleen Van Schaik boert nog, de rest is gestopt. Nu zijn de meesten vertrokken of dood. Ik ben nu de oudste van de polder.”Hij pakt een zwart-wit foto van de schoorsteenmantel. Voor de fotograaf poseren trots een stuk of dertig mannen die de weg sneeuwvrij hebben gemaakt. “Dat was in de strenge winter van 1942.” Hij wijst naar een jongeman die een beetje achteraf staat. “Dat ben ik. Iedereen op deze foto is dood. Alleen ik leef nog.
”Het werd drukker in de polder, het verkeer nam toe, er werden boerderijen gesloopt en nieuwe huizen gebouwd. De nieuwkomers kent hij wel. De meesten zijn beste mensen. Ze groeten elkaar en af en toe maakt hij een praatje. “Maar verder gaat het niet.” Op zondagavond gaat hij soms op bezoek bij een oude buurvrouw een paar boerderijen verderop. “Anders zit je ook maar in je eentje.”Hannes komt de dagen wel door. Hij scharrelt wat rond het huis en ’s zomers is hij druk met zijn moestuin. Dat de polder gaat veranderen door de bouw van nieuwe huizen, deert hem eigenlijk niet. “Ze gaan pas bouwen in 2013. Ze doen maar. Ik maak het toch niet meer mee.”Meer verhalen over de bewoners van de polder Rijnenburg leest u hier.
Ontdek meer van De Digitale Stad Nieuwegein
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.